5 Gebruik de datadial om "FLG: FLANGER1" te
selecteren en bespeel vervolgens het toetsenbord.
Probeer ook andere effecttypes uit, waarbij u het
overzicht van effecttypes in de aparte Data List
kunt raadplegen.
n U kunt naar uw bewerkte voice met de bewerkte
OPM.
instellingen luisteren en deze vergelijken met dezelfde
voice en instellingen van voor de bewerking (blz. 61).
n Druk, om de effectbewerking te passeren, op de
OPM.
[EFFECT BYPASS]-knop (de LED knippert).
n U kunt, in het effectparameterscherm ([SF2]-[SF5])
OPM.
verschillende gedetailleerde parameterinstellingen
instellen. U kunt door het scherm scrollen met de
[EF]-knoppen. Zie, voor informatie over de
effectparameters de aparte Data List.
6 Sla, als u uw nieuwe instellingen wilt opslaan, de
instellingen op als één enkele voice, voordat u de
voice editmode verlaat. Zie, voor details over het
opslaan van voices, blz. 73.
Effectaansluitingen
In de voicemode:
U kunt, zoals hieronder wordt getoond, een keuze maken uit drie verschillende insertionaansluitingen.
Toongenerator-
blok
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
Dit bepaalt of het insertionsysteem, 1
of 2, wordt toegepast op alle elemen-
ten (of aan alle toetsen waaraan drum-
voices zijn toegewezen). Het insertion-
effect kan ook gepasseerd worden.
n De parallelaansluiting is niet beschikbaar bij plug-invoices.
OPM.
68
Effecten gebruiken
Systeemeffecten
Reverb
Chorus
Insertioneffecten
Zendniveau
1
2
U kunt een keuze maken uit de drie soorten insertion-
aansluitingen die hieronder getoond worden.
1 naar 2
1
2
Retourniveau
Masterequalizer
2 naar 1
parallel
1
1
2
2
Uitvoer