De sensoren moeten dezelfde eenheid hebben en
moeten zijn ingesteld als feedbacksensoren. U
kunt de sensoren handmatig instellen, sensor
voor sensor, of via het Assist -menu. Zie
paragraaf "Hulp bij pomp instellen".
p
Instellingen regelaar
Voor de aanbevolen instellingen voor de regelaar, zie
paragraaf "Regelaar".
Gerelateerde informatie
9.16 Regelaar (Regelaarinstellingen)
9.51 Ondersteund pomp instellen
9.5.5 Constant temperatuurverschil
De pomp handhaaft een constant temperatuurverschil
in het systeem en de pompcapaciteit wordt hierop
afgestemd.
H
Constant temperatuurverschil
Deze regelmodus vereist twee externe
temperatuursensoren of één externe
temperatuurverschilsensor. Zie de onderstaande
voorbeelden.
De temperatuursensoren kunnen bestaan uit analoge
sensoren die zijn aangesloten op twee van de
analoge ingangen of twee Pt100 / 1000 sensoren die
zijn aangesloten op de Pt100 / 1000 ingangen, als
deze beschikbaar zijn op de betreffende pomp.
U kunt de sensor instellen via het Assist menu onder
Ondersteund pomp instellen. Zie paragraaf "Hulp
bij pomp instellen".
p
p
p
p
p
△t
Q
Voorbeelden:
t
•
Twee externe temperatuursensoren.
Constante regeling van het temperatuurverschil is
mogelijk met twee temperatuursensoren. De
pomp gebruikt de invoer van de twee sensoren en
berekent het temperatuurverschil.
De sensoren moeten dezelfde eenheid hebben en
moeten zijn ingesteld als feedbacksensoren. U
kunt de sensoren één voor één handmatig
instellen of gebruikmaken van het Assist menu.
Zie paragraaf "Hulp bij pomp instellen".
•
Eén externe temperatuurverschilsensor.
De pomp gebruikt de invoer vanuit de sensor om
het temperatuurverschil te regelen.
U kunt de sensor handmatig instellen of via het
Assist menu. Zie paragraaf "Hulp bij pomp
instellen".
Instellingen regelaar
Voor de aanbevolen instellingen voor de regelaar, zie
paragraaf "Regelaar".
Gerelateerde informatie
9.16 Regelaar (Regelaarinstellingen)
9.51 Ondersteund pomp instellen
9.5.6 Constant debiet
De pomp handhaaft een constant debiet in het
systeem, onafhankelijk van de opvoerhoogte.
Δt
t
t
t
t
t
53