9.17 Werkbereik
Stel als volgt het bedrijfsbereik in:
1. Stel het minimale toerental in tussen een vast
minimaal toerental (5) en een door de gebruiker
ingesteld maximaal toerental (2).
2. Stel het maximale toerental in binnen het bereik
van het door de gebruiker ingestelde minimale
toerental (4) tot het vaste maximale toerental (1).
Het bereik tussen het door de gebruiker
ingestelde minimale en maximale toerental is het
capaciteitsbereik (3).
100 %
67 %
24 %
10 %
0 %
Pos. Beschrijving
1
Vast maximaal toerental
2
Door gebruiker ingesteld max. toerental
3
Capaciteitsbereik
Door gebruiker ingesteld minimaal
4
toerental
5
Vast minimaal toerental
9.18 Externe setpoint functie
Gebruik deze functie om het setpoint te beïnvloeden
door middel van een extern signaal via een van de
analoge ingangen.
64
Als de functionele module FM310 of FM311 is
geïnstalleerd, kunt u het setpoint ook beïnvloeden via
een van de Pt100 / 1000 ingangen.
Om de functie in te schakelen dient u een
van de analoge ingangen of Pt100/1000
ingangen in te stellen op Setpointbeïnvl.
via Grundfos GO of naar Ext. setp.-
beïnvl. op de HMI 300 of 301.
Voorbeeld van setpoint-beïnvloeding in
regelmodus 'Constante druk'
Actueel setpoint: werkelijk ingangsignaal x setpoint.
Bij een setpoint van 2 bar en een extern setpoint van
60% is het werkelijke setpoint 0,60 x 2 = 1,2 bar.
1
[bar]
Y1
2
2
Y2
1.2
Y3
0
3
Y4
4
Pos. Beschrijving
5
X:
Extern ingangssignaal van 0 tot 100%
Y:
Setpoint-beïnvloeding van 0 tot 100%
X1:
Actueel ingangssignaal, 60%
Y1:
Sensormaximum
Y2:
Setpoint
Y3:
Actueel setpoint
Y4:
Sensorminimum
Voorbeeld van een constante curve met functie
voor lineaire beïnvloeding
Actueel setpoint: actueel ingangssignaal x (setpoint -
door gebruiker ingesteld minimaal toerental) + door
gebruiker ingesteld minimaal toerental.
Bij een eigen minimaal toerental van 25% en een
setpoint van 85% en een extern setpoint van 60% is
het werkelijke setpoint 0,60 x (85 - 25) + 25 = 61%.
Y
100
0
0
100 %
X1
0.5
3.5 V
0
5 V
0
10 V
0
20 mA
4
20 mA
-50
204 °C
X