Download Print deze pagina

Grundfos CRE Installatie- En Bedieningsinstructies pagina 69

Advertenties

Gerelateerde informatie
9.58 Fabrieksinstellingen voor Grundfos GO
9.23 Stopfunctie ( Low-flow stop functie )
U kunt de Low-flow stop functie instellen op de
volgende waarden:
Niet actief
Energie-optimale modus
Hoge comfort modus
Gebruikersmodus ( Aangepaste
bedrijfsmodus ).
Wanneer de uitschakelfunctie bij laag debiet
geactiveerd is, wordt het debiet bewaakt. Als het
debiet zakt onder het ingestelde minimale debiet
(Q
), schakelt de pomp over van continu bedrijf bij
min
constante druk naar start/stop-bedrijf en wordt de
pomp uiteindelijk uitgeschakeld als het debiet nul
bereikt.
De Low-flow stop functie heeft de volgende
voordelen:
geen onnodige verwarming van de verpompte
vloeistof
minder slijtage van de asafdichtingen
minder bedrijfsgeluid.
De Low-flow stop functie heeft de volgende
nadelen:
De geleverde druk is niet volledig constant omdat
deze fluctueert tussen de inschakel- en
uitschakeldrukken.
De veelvuldige in/uitschakelingen van de pomp
kunnen bij sommige toepassingen lawaai
veroorzaken.
De invloed van de bovengenoemde nadelen hangt
sterk af van de gekozen instelling voor de
uitschakelfunctie.
De Hoge comfort modus minimaliseert
drukfluctuaties en lawaai.
Selecteer Energie-optimale modus als het de
belangrijkste prioriteit is om het energieverbruik
zoveel mogelijk te reduceren.
Mogelijke instellingen van de uitschakelfunctie:
Energie-optimale modus De pomp past
automatisch de parameters van de
uitschakelfunctie aan zodat het energieverbruik
tijdens de start / stop-bedrijfsperiode
geminimaliseerd wordt. In dit geval gebruikt de
stopfunctie de standaardwaarde voor het
minimale debiet (Q
min1
parameters. Zie de onderstaande afbeelding.
Hoge comfort modus: De pomp past
automatisch de parameters aan voor de
uitschakelfunctie zodat de verstoringen tijdens de
start/stop-bedrijfsperiode geminimaliseerd
worden. In dit geval gebruikt de uitschakelfunctie
) en andere interne
de standaardwaarden voor het minimale debiet
(Q
) en andere interne parameters. Zie de
min2
onderstaande afbeelding.
Gebruikersmodus ( Aangepaste
bedrijfsmodus): De pomp gebruikt de ingestelde
parameters voor respectievelijk ΔH en minimaal
debiet (Q
voor de uitschakelfunctie. Zie de
min3)
onderstaande afbeelding.
H
1
△ H
2
Q min2 Q min1
Q min3
Verschil tussen in- en uitschakeldrukken (ΔH) en
minimaal debiet
Pos. Beschrijving
1
Uitschakeldruk
2
Inschakeldruk
Bij start/stop-bedrijf varieert de druk tussen de in- en
uitschakeldrukken. Zie de afbeelding hierboven.
In de Gebruikersmodus ( Aangepaste
bedrijfsmodus) is ΔH standaard ingesteld op 10%
van het werkelijke setpoint. ΔH kan worden ingesteld
op een waarde tussen 5% en 30% van het werkelijke
setpoint.
De pomp schakelt over naar start / stop-bedrijf als het
debiet zakt onder het minimale debiet.
Het minimumdebiet wordt ingesteld als percentage
van het nominale debiet van de pomp. Zie het
typeplaatje van de pomp.
In de Gebruikersmodus ( Aangepaste
bedrijfsmodus ) is het minimale debiet standaard
ingesteld op 10% van het nominale debiet.
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf 'Fabrieksinstellingen'
Low-flow stop functie
Laag debiet kan op twee manieren worden
gedetecteerd:
1. Een ingebouwde detectiefunctie voor laag debiet
die geactiveerd is als geen van de digitale
ingangen is ingesteld als debietschakelaar.
Q
69

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

CrieCrneSpkeMtreBms