5-36 Compaq StorageWorks RAID Array 4100 - Gebruikershandleiding
Aan de linkerkant van de aanwijzer wordt de ruimte weergegeven die
beschikbaar is voor gegevens. Aan de rechterkant van de aanwijzer wordt het
deel van het totaal aangegeven dat nodig is voor opslag van pariteits- of
spiegelinformatie, afhankelijk van de gebruikte fouttolerantiemethode. Dit is
alleen nodig voor RAID 1, RAID 1/0+1, RAID 4 en RAID 5.
In dit scherm wordt eerst de maximumgrootte weergegeven van de logische
schijfeenheid die voor de drivearray kan worden gemaakt. U kunt deze
hoeveelheid verkleinen als u meerdere logische schijfeenheden op de array
wilt aanmaken. U kunt de grootte verkleinen door de gewenste waarde te
typen of door de aanwijzer naar links te slepen. Vervolgens kunt u de grootte
exact afstemmen met de pijltoetsen links van de schaal.
Stripegrootte
De stripegrootte is de hoeveelheid gegevens die op elke fysieke schijfeenheid
in één stripe van een logische schijfeenheid wordt opgeslagen. Elk RAID-
niveau heeft een standaardwaarde (Tabel 5-1) plus een bereik van
ondersteunde grootten. Als u de standaardwaarden gebruikt, is de grootte
afgestemd op optimale prestaties voor het desbetreffende RAID-niveau in een
groot aantal applicaties. Het is echter mogelijk dat uw specifieke applicatie
beter werkt met een andere stripegrootte.
U selecteert een andere stripegrootte dan de standaardgrootte door op de pijl
omlaag naast de huidige stripegrootte te klikken en een andere waarde uit de
lijst met beschikbare waarden te selecteren.
Fouttolerantieniveau
Raid 0
RAID 1/RAID 0+1
RAID 4
RAID 5
* RAID 4 en 5 ondersteunen geen stripegrootten van meer dan 64 KB per schijfeenheid.
Tabel 5-1
Fouttolerantie bij stripegrootte
Standaardinstelling
(KB)
128
128
16
16
Geldige stripe-
grootten (KB)
8, 16, 32, 64, 128,
256
8, 16, 32, 64, 128,
256
8, 16, 32, 64*
8, 16, 32, 64*