10.4
Resthoeveelheden
Verwijderen van resthoeveelheden
UX Super BAG0054.10 11.16
Er zijn drie soorten resthoeveelheden:
•
In de spuitvloeistoftank resterende, overtollige resthoeveelheid
als u klaar bent met spuiten.
→
De overtollige resthoeveelheid wordt verdund verwerkt of afge-
pompt en afgevoerd.
•
Technische resthoeveelheid die bij een drukdaling van 25% nog
in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding blijft.
De zuigarmatuur bestaat uit de bouwgroepen zuigfilter, pompen
en drukregelaar. Houdt de waarden voor de technische resthoe-
veelheden aan op pagina 118.
→
De technische resthoeveelheid wordt verdund tijdens de reini-
ging van de veldspuit op het veld gebracht.
•
Uiteindelijke resthoeveelheid, die na de reiniging bij luchtafvoer
uit de sproeidoppen nog in de spuitvloeistoftank, de zuigarma-
tuur en de spuitleiding achterblijft.
→
De uiteindelijke verdunde resthoeveelheid wordt na de reiniging
afgetapt.
•
Houd er rekening mee dat de resthoeveelheid in de spuitleiding
nog in onverdunde concentratie uitgespoten wordt. Spuit deze
resthoeveelheid absoluut op een onbehandeld oppervlak uit. In
het hoofdstuk "Technische gegevens - spuitleidingen", pagina
118 vindt u het nodige traject voor het uitspuiten van deze on-
verdunde resthoeveelheid. De resthoeveelheid van de spuitlei-
ding is afhankelijk van de werkbreedte van de spuitbomen.
•
Schakel het roerwerk uit voor het leegspuiten van de spuitvloei-
stoftank, wanneer de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank
nog slechts 5 % van het nominale volume is. Bij ingeschakeld
roerwerk wordt de technische resthoeveelheid hoger in vergelij-
king met de opgegeven waarden.
•
Maatregelen ter bescherming van de gebruiker gelden bij het
legen van resthoeveelheden. Neem de aanwijzingen van de fa-
brikant van het gewasbeschermingsmiddel in acht en draag pas-
sende veiligheidskleding.
Werken met de machine
177