6.13
Drukcirculatiesysteem (DCS) (optie)
Het drukcirculatiesysteem
•
maakt bij een ingeschakeld drukcirculatie-
systeem een permanente vloeistofcirculatie
in de spuitleiding. Hiervoor is aan elke sec-
tie een spoelaansluitslang (Afb. 122/1) toe-
gewezen.
•
kan naar keuze met spuitvloeistof of spoel-
middel gebruikt worden.
•
reduceert de onverdunde resthoeveelheid
tot 2 l voor alle spuitleidingen.
De permanente vloeistofcirculatie
•
maakt een gelijkmatig spuitbeeld vanaf het
begin mogelijk, omdat onmiddellijk na het
inschakelen van de spuitbomen zonder ver-
traging aan alle spuitdoppen spuitvloeistof
voorhanden is.
•
verhindert het dichtslibben van de spuitlei-
ding.
Hoofdbestanddelen van het drukcirculatie-
systeem zijn:
•
een spoelaansluitslang (Afb. 122/1) per
sectie.
•
de DCS-omschakelkraan (Afb. 123/1).
•
het DCS-drukbegrenzingsklep
(Afb. 123/2). Het DCS-drukbegrenzingsklep
is af fabriek vast ingesteld en reduceert de
druk in het drukcirculatiesysteem tot 1 bar.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 123/A), dan is het drukcirculatiesys-
teem ingeschakeld.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 123/B), dan is het drukcirculatiesys-
teem uitgeschakeld.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 123/C), dan kan er vloeistof uit de
veldspuit worden afgetapt.
UX Super BAG0054.10 11.16
•
Schakel het drukcirculatiesysteem in normale spuitomstandighe-
den altijd in.
•
Schakel het drukcirculatiesysteem bij het gebruik van sleepslan-
gen altijd uit.
Afb. 122
Afb. 123
Constructie en werking van de spuitbomen
131