KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje
2
3
4
Bevestiging met het ISOFIX systeem
(vervolg)
De derde ring 4 wordt gebruikt voor het vast-
maken van de bovenste riem 2 bij bepaalde
kinderzitjes.
Zitplaatsen achter aan de zijkanten
De bovenste riem 2 moet tussen de rug-
leuning en de hoedenplank worden geleid.
Hiervoor verwijdert u de hoedenplank.
➥ 3.34
Bevestig de haak 3 aan een van de ringen 4
die gemarkeerd zijn met het symbool
1.46
De ISOFIX verankeringen
mogen alleen gebruikt worden
voor kinderzitjes met het
ISOFIX systeem. Bevestig
nooit andere kinderzitjes, noch de gordel
of andere voorwerpen op deze veranke-
ringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de
verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u de ISOFIX ver-
ankeringen laten controleren en het kin-
derzitje vervangen.
.
(3/3)
Controleer of de rugleuning
van het vooruit geplaatste kin-
derzitje goed tegen de rugleu-
ning van de stoel in de auto is
geplaatst. In dit geval rust het kinderzitje
niet altijd op de zitting van de stoel in de
auto.