STOP & GO ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR
7
6
Uitschakelen van de functie
De werking van de Stop and Go adaptieve
snelheidsregelaar wordt onderbroken als u
drukt op de schakelaar 6.
Het controlelampje verdwijnt om te be-
vestigen dat de functie niet langer actief is.
Tijdelijk niet beschikbaar
De radar kan voertuigen detecteren die vóór
uw auto rijden. Het systeem werkt niet goed
als de radardetectiezone door iets wordt
bedekt of als het signaal wordt gestoord.
2.96
Als de radardetectiezone door iets wordt
bedekt of als het signaal wordt gestoord,
verschijnt het bericht "Radar voor geen
zicht" en wordt de Stop and Go adaptieve
snelheidsregelaar onderbroken. Het groene
controlelampje verdwijnt om te beves-
tigen dat de functie automatisch is uitge-
schakeld.
Zorg ervoor dat de radarzone schoon is en
niet is bedekt met sneeuw, modder, een
slecht gemonteerde nummerplaat of een ac-
cessoire ter hoogte van de grille op de voor-
kant van de auto.
5
In bepaalde geografische omstandigheden
kan de functie worden gestoord, zoals:
– droge zones, tunnels, lange bruggen of
weinig gebruikte wegen zonder wegmar-
keringen, borden of bomen in de buurt;
– een militaire zone of een luchthaven.
Als u deze gebieden verlaat, zal de functie
weer werken.
Als het bericht niet verdwijnt nadat de motor
opnieuw wordt gestart, moet u altijd een
merkdealer raadplegen.
(8/14)
storingen
Als er een storing is in de werking van de
Stop and Go adaptieve snelheidsregelaar,
verschijnt het bericht "Controleer regelaar"
op het instrumentenpaneel en wordt de Stop
and Go adaptieve snelheidsregelaar uitge-
schakeld.
Als er een storing is in één of meer onderde-
len van het systeem, wordt de Stop and Go
adaptieve snelheidsregelaar onderbroken.
Het controlelampje
met, afhankelijk van de storing, een van de
volgende berichten:
– "Controleer camera voor";
– "Controleer radar voor";
– "Controleer camera/radar";
– "Controleer voertuig".
Ga naar een merkdealer.
©
verschijnt samen