ELEKTRONISCHE PARKEERREM
1
2
Automatische werking
Vastzetten van de automatische
parkeerrem
Bij stilstaande auto kunt u de auto blokke-
ren met behulp van de automatische par-
keerrem:
– door te drukken op de knop voor star-
ten/stoppen van de motor 1 of door
de contactsleutel te draaien naar de
stand 2 "ON" (2);
of
– als de bestuurdersgordel niet is vast-
gemaakt;
of
– bij het openen van het bestuurderspor-
tier;
2.14
(1/4)
3
4
of
– bij auto's met een automatische trans-
missie, wanneer stand P wordt inge-
schakeld.
De elektronische parkeerrem kan worden gebruikt om de auto stil te zetten.
Controleer, voordat u de auto verlaat, of de automatische parkeerrem inderdaad
is vastgezet. Het vastzetten is te zien aan het branden van het lampje 3 op scha-
kelaar 4 en van het lampje
worden vergrendeld. Afhankelijk van de auto bevindt zich een sticker op het bovenste deel
van de voorruit om u hieraan te herinneren.
In alle andere gevallen, bijvoorbeeld de
motor is afgeslagen of staat in de modus
stand-by als gevolg van de Stop and
Start ➥ 2.8, de automatische parkeerrem
wordt niet automatisch toegepast. De hand-
bediening moet dan gebruikt worden. Voor
bepaalde modellen in sommige landen
wordt de rem niet automatisch vastgezet.
Raadpleeg de paragraaf "handbediening".
Het aantrekken van de automatische
handrem wordt bevestigd door het bericht
"Parkeerrem aangetrokken", het waarschu-
wingslampje 4 op het instrumentenpaneel
en door het oplichten van het waarschu-
}
wingslampje
Na het stilzetten van de motor, dooft het con-
trolelampje 3 enkele minuten na het vastzet-
ten van de automatische parkeerrem en het
}
controlelampje
grendelen van de auto.
}
op het instrumentenpaneel tot de portieren
op de schakelaar 3.
gaat uit bij het ver-