VERWISSELEN VAN EEN WIEL
4
3
2
Schakel de alarmknipperlich-
ten in.
Parkeer de auto op veilige afs-
tand van het verkeer op een
horizontale, stroeve en stevige onder-
grond.
Zet de parkeerrem vast en schakel een
versnelling in (eerste of achteruit, of P bij
een automatische transmissie).
Laat alle inzittenden uitstappen en houd
hen op veilige afstand van het verkeer.
5.8
(1/2)
Auto met krik en wielmoersleutel
Verwijder de wieldop (indien van toepas-
sing).
Draai de wielbouten iets los met de wiel-
1
moersleutel 1. Plaats deze zo dat u deze
naar beneden kan drukken.
Houd de krik 2 horizontaal, met de kop van
de krik noodzakelijkerwijs bij de metalen
versterkingsplaat die het dichtst bij het be-
treffende wiel is, tussen de twee inkepin-
gen 4.
Als de auto geen krik, wielmoersleutel,
enz. heeft, kan een merkdealer u deze
leveren.
Begin de krik met de hand te draaien door
de steunplaat van de krik 3 in de iets inge-
sprongen groef onder de auto, tussen de
twee inkepingen 4 te plaatsen.
Ga door met vastzetten om de onderkant
van de krik goed neer te zetten (hij moet
verticaal onder de auto staan en in één lijn
staan met de kop van de krik).
Draai de zwengel een paar slagen zodat het
wiel vrijkomt van de grond.
Als u de auto stilzet in de berm
van de weg, moet u de andere
weggebruikers waarschuwen
door middel van de gevaren-
driehoek of op een andere wijze, vol-
gens de regels van het land waar u bent.