VOORSTOELEN
(1/3)
1
Zitting verstellen
Stoel vooruit of achteruit schuiven
Zet de 1 schakelaar naar voren of naar ach-
teren of, afhankelijk van de auto, til de 4
handgreep op en houd deze vast om de
stoel te ontgrendelen. In de gewenste stand
laat u hem los. Controleer of de stoel ver-
grendeld is.
2 3
4
Zitting hoger of lager zetten
Zet de 1 schakelaar omhoog of omlaag of,
afhankelijk van de auto, zet de 5 hefboom
zo vaak als nodig is omhoog of omlaag in de
gewenste stand.
Rugleuning verstellen
Rugleuning verstellen
Activeer de 2 schakelaar naar voren of naar
achteren of, afhankelijk van de auto, til de 6
handgreep op en kantel de rugleuning in de
gewenste stand.
In de gewenste stand laat u de handgreep
los. Controleer de vergrendeling.
Om de lendensteun van de stoel
te verstellen
6
Druk links of rechts op de knop 3 om de on-
dersteuning te vergroten of te verkleinen.
5
Voer deze verstellingen uit-
sluitend uit als de auto stil-
staat.
Voor een optimale werking van
de autogordels moet u de rugleuningen
niet te veel achterover zetten.
Laat geen spullen op de vloer (bij de be-
stuurder) liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze onder de pedalen
terecht kunnen komen, waardoor de be-
stuurder deze niet meer goed kan bedie-
nen.
1.25