ACHTERUITRIJCAMERA
Werking
Als de auto achteruit rijdt, verzendt de
camera 1 op de achterklep beelden van de
omgeving achter de auto naar het multime-
diadisplay 2. Bovendien worden twee gelei-
delijnen 3 en 4 (vast en bewegend) weerge-
geven.
Dit systeem gebruikt verschillende geleide-
lijnen: bewegend voor de verplaatsingsrich-
ting en vast voor de afstand. Als de rode
zone bereikt is, gebruikt u de afbeelding van
de bumper om nauwkeurig te stoppen.
2.126
(1/3)
2
1
Vaste tekening 3
De vaste tekening bestaat uit gekleurde
merktekens A, B en C die de afstand achter
de auto aangeven:
– A(rood) op ongeveer 30 centimeter van
de auto;
– B(geel) op ongeveer 70 centimeter van
de auto;
– C(groen) op ongeveer 150 centimeter
van de auto.
De tekening blijft staan en geeft de verplaat-
singsrichting van de auto aan als de wielen
in lijn zijn met de auto.
3
C
B
A
Bewegende tekening 4
Deze wordt in het blauw getoond op het mul-
timediascherm 2. Dit duidt de verplaatsings-
richting van de auto aan, volgens de stand
van het stuurwiel.
Bijzonderheid
Zorg ervoor dat de camera niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw, condens, enz.).
4