7.1.5
Koeling van de machine controleren
Koeling
● Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is.
7.1.6
Externe ventilator in bedrijf nemen
De externe ventilator is slechts voor een bepaalde draairichting geschikt, zie aanduiding voor
de draairichting op de ventilatorkap of het ventilatoraggregaat. De externe ventilator
garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de
hoofdmachine.
De koellucht mag slechts zwak chemisch agressief en slechts lichtjes stofhoudend zijn.
Controles voor de eerste testrun
Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit:
● of de externe ventilator volgens de voorschriften is gemonteerd en uitgelijnd.
● Het ventilatorwiel loopt vrij.
● alle bevestigingselementen alsmede de elektrische aansluitingen zijn goed vastgedraaid.
● de verbindingen van de aardings- resp. potentiaalvereffeningen naar het net zijn volgens
de voorschriften aangebracht.
● de luchtstroom wordt niet door de afdekkleppen, afdekkappen o.i.d. nadelig beïnvloed resp.
belemmerd.
● Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een
spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast.
Testrun uitvoeren
1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit.
2. Vergelijk daarbij de draairichting van de ventilator met de pijl van de draairichting. Als de
draairichting niet met draairichting van de pijl overeenkomt, vervang dan twee van de drie
fasen van de externe ventilatormotor.
Opmerking
Gebruik de bedrijfshandleiding voor externe ventilatormachines
Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400
Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A
7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
73