Elektrische aansluiting
6.3 Machine aansluiten
6.3.1.1
Klemaanduiding
Bij de klemaanduidingen volgens IEC / EN 60034‑8 gelden voor draaistroommachines de
volgende definities:
Tabel 6-1
1
x
6.3.1.2
Schakelbeeld in het deksel van de aansluitkast
De gegevens over de schakeling en de aansluiting van de machinewikkeling vindt u in het
schakelschema op de deksel van de aansluitkast.
6.3.1.3
Draairichting
Standaard zijn de machines zowel links- als rechtsdraaiend.
Sluit de nettoevoerleidingen bij vast gedefinieerde draairichtingen (draairichtingpijl) op de juiste
wijze aan.
● Wanneer de netleidingen met de fasevolgorde L1, L2, L3 op U, V, W resp. volgens NEMA
op T
(rechtsom).
● Wanneer twee aansluitingen worden omgewisseld, bijv. L1, L2, L3 op V, U, W resp. volgens
NEMA op T
Rechtsom draai‐
end
Linksom draaiend
Draairichting van de motor bij aanzicht op de DE-kant.
58
klemaanduidingen aan bijvoorbeeld 1U1-1
U
1
-
1 Benaming
Kencijfer voor pooltoewijzing bij machines met omschakelbare polen, voor zover
van toepassing. Een lager cijfer komt overeen met een lager toerental. Een speci‐
aal geval voor onderverdeelde wikkeling.
x
Fasenbenaming U, V, W
x
Kencijfer voor schroefdraadbegin (1) of schroefdraadeinde (2) resp. bij meer dan
een aansluiting per schroefdraad
x Bijkomend kengetal indien bij meerdere klemmen met verder een gelijke benaming
een aansluiting van parallelle nettoevoerleidingen verplicht is
T
T
worden aangesloten, dan resulteert dit in een rotatie met de klok mee
1
2
3
T
T
wordt aangesloten, resulteert dit in een rotatie tegen de klok in (linksom).
2
1
3
Volgens IEC
U V W
V U W
Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A
Volgens NEMA
T
T
T
1
2
3
T
T
T
2
1
3
Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400