Pagina 3
Inleiding Veiligheidsinstructies Beschrijving Laagspanningsmotoren Voorbereiding voor gebruik SIMOTICS DP Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH Montage 112 ... 400 Elektrische aansluiting Bedieningshandleiding Inbedrijfstelling Bedrijf Onderhoud en reparatie Reserveonderdelen Afvalverwijdering Service en support Technische gegevens Kwaliteitsdocumenten 12/2023 A5E38479846...
Pagina 4
Wettelijke informatie Waarschuwingsconcept Dit handboek omvat aanwijzingen die u voor uw persoonlijke veiligheid alsmede ter voorkoming van materiële schade in acht dient te nemen. De aanwijzingen voor uw persoonlijke veiligheid zijn aangegeven door middel van een waarschuwingsdriehoek. Bij aanwijzingen voor materiële schade staat geen waarschuwingsdriehoek. De waarschuwingsteksten worden naar gelang hun gevarenniveau in afnemende volgorde weergegeven.
Standaard functie-omvang ....................11 1.2.5 Webpagina's van derden ....................11 Documentatie SIMOTICS ....................12 Service en support ......................13 1.4.1 Siemens Industry Online Support op het web ..............13 1.4.2 Reserveonderdeel-services ....................14 Belangrijke productinformatie .................... 14 1.5.1 Reglementair gebruik/voorzienbaar verkeerd gebruik............14 1.5.1.1...
Pagina 6
Inhoudsopgave 3.3.2 Koeling, ventilatie ......................27 3.3.3 Lagers ..........................27 3.3.4 Uitbalancering ........................27 3.3.5 Bouwvormen/Soort opstelling .................... 27 3.3.6 Veiligheidsklasse........................ 28 3.3.7 Omgevingsomstandigheden ....................28 3.3.8 Optionele aanbouw- en inbouwonderdelen................ 28 3.3.9 Lakkering........................... 29 Voorbereiding voor gebruik......................... 31 Veiligheidsrelevante aspecten bij de projectering van de installatie ........31 Bedrijfstype respecteren.....................
Pagina 7
Inhoudsopgave Uitlijnen en bevestigen ...................... 51 5.4.1 Maatregelen voor het uitlijnen en bevestigen ..............52 Machine monteren ......................53 5.5.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop ..............53 5.5.2 Machine op de werkmachine uitrichten en bevestigen............53 5.5.2.1 Selectie van de kabels ......................53 5.5.2.2 Horizontale bouwvorm met voeten ..................
Pagina 8
Inhoudsopgave 7.1.7 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur..........75 Inschakelen ........................76 7.2.1 Maatregelen bij de inbedrijfstelling en testrun ..............76 Bedrijf ..............................79 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf ................79 8.1.1 Veiligheidsaanwijzingen in het bedrijf - stilstandverwarming ..........81 Machine inschakelen......................
Pagina 9
11.4 Demontage voorbereiden ....................114 11.5 Machine demonteren....................... 114 11.6 Componenten verwijderen....................114 Service en support..........................117 Siemens Industry Online Support ..................117 Overige documentatie ..................... 118 Technische gegevens......................... 119 Aanhaalmomenten ......................119 B.1.1 Aanhaalmomenten voor boutborgingen................119 B.1.2 Klembord en aarding ....................... 120 B.1.3...
Inleiding Opmerking Op de volgende pagina's vindt u het Siemens-logo en de juridsische info van Siemens. Houd er rekening mee dat sinds 1 juli 2023 de Siemens-activiteiten Large Drives Applications en Low Voltage Motors deel uitmaken van Innomotics GmbH, Duitsland. Alle rechten en productinformatie op de volgende pagina's werden door Siemens overgedragen aan InmoMotics.
Dit document bevat aanbevelingen van derde producten Siemens kent de principiële geschiktheid van deze derde producten. U kunt gelijkwaardige producten van andere fabrikanten gebruiken. Siemens neemt geen garantie op zich voor de gesteldheid van producten van derden. 1.2.2 Doelgroep Beschrijving Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor: •...
Webpagina's van derden Beschrijving Dit document kan hyperlinks bevatten naar webpagina's van derden. Siemens heeft geen zeggenschap over de inhoud of over andere kenmerken van deze websites en is in geen geval aansprakelijk of verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Siemens controleert de informatie op deze websites niet en is evenmin verantwoordelijk voor de inhoud en informatie die op deze...
Documentatie SIMOTICS Beschrijving U vindt een omvangrijke documentatie over SIMOTICS, SIMOGEAR en de SINAMICS- omvormerfamilie op het Internet (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/ps/13204/ man). U kunt de documenten bekijken of in PDF- en HTML5-formaat downloaden. De documentatie is onderverdeeld in de volgende categorieën: Tabel 1-1...
Service en support 1.4.1 Siemens Industry Online Support op het web U vindt belangrijke informatie over het product onder Gebruik van Siemens Industry Online Support over volgende mogelijkheden: • Website: SIOS (https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/) • App Industry Online Support (voor Apple iOS en Android) Content Siemens Online Support •...
1.4.2 Reserveonderdeel-services Omschrijving De online-reserveonderdeel-Service "Spares on Web" biedt bepaalde reserveonderdelen voor het product aan: • Website: SOW adres (https://www.sow.siemens.com). Belangrijke productinformatie 1.5.1 Reglementair gebruik/voorzienbaar verkeerd gebruik Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties. Deze voldoen aan de geharmoniseerde normen uit de reeks EN / IEC 60034 (VDE 0530) Het gebruik in Ex-omgevingen is verboden, voor zover de markering op de machine een gebruik in het net resp.
Inleiding 1.5 Belangrijke productinformatie 1.5.1.1 Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit Deze machine is volgens IEC/EN 60034 ontworpen en voldoet bij reglementair gebruik aan de vereisten van de Europese richtlijn 2014/30/EU inzake de elektromagnetische compatibiliteit. Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E38479846...
Veiligheidsinstructies Informatie voor de verantwoordelijken voor de installatie Het ontwerp evenals de uitvoering van deze elektrische machine, die is bedoeld voor gebruik in industriële installaties, voldoet aan de Europese richtlijn 2014/35/EU ("Laagspanningsrichtlijn"). Bij het gebruik van de elektrische machine buiten de Europese Gemeenschap moeten de nationale voorschriften worden nageleefd.
Veiligheidsinstructies 2.4 Veilig gebruik van elektrische machines Gekwalificeerd personeel Alle werken aan de machine mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel gebeuren. Gekwalificeerd personeel in de zin van deze documentatie zijn personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: • Ze zijn op grond van hun opleiding en ervaring in staat om in het betrokken activiteitsgebied risico's te herkennen en mogelijke gevaren te vermijden.
Veiligheidsinstructies 2.5 Elektromagnetische velden bij het gebruik van installatie uit de elektrische energietechniek Gevaar voor brandwonden door hete oppervlakken Individuele machinedelen kunnen tijdens het bedrijf heet worden. Bij aanraking kunnen brandwonden ontstaan. • Raak tijdens bedrijf geen machinedelen aan. • Laat de machine eerst afkoelen voordat u werkzaamheden aan de machine uitvoert. •...
Veiligheidsinstructies 2.6 Elektrostatisch bedreigde modules Installaties van de elektrische energietechniek genereren tijdens het bedrijf elektromagnetische velden. De machine kan in zijn onmiddellijke omgeving levensgevaarlijke storingen doen ontstaan in medische implantaten zoals pacemakers. Gegevens op magnetische of elektronische gegevensdragers kunnen verloren gaan. •...
Veiligheidsinstructies 2.9 Beïnvloeding van het stroomnet bij sterk ongelijkvormig draaimoment De noodzakelijke ESD-beschermingsmaatregelen voor elektrostatisch bedreigde onderdelen zijn in de onderstaande tekeningen weergegeven: a = geleidende vloer b = ESD-tafel c = ESD-schoenen d = ESD-mantel e = ESD-armband f = aardaansluiting van de kasten Elektromagnetische compatibiliteit Elektromagnetische compatibiliteit Deze machine is volgens IEC/EN 60034 ontworpen en voldoet bij...
Veiligheidsinstructies 2.11 Speciale uitvoeringen en bouwvarianten 2.10 Stoorspanningen bij bedrijf aan de frequentieomvormer Stoorspanningen bij bedrijf aan de omvormer Bij bediening op de omvormer treden afhankelijk van de uitvoering van de omvormer (fabrikant, type, ontstoringsmaatregelen) in sterkte verschillende storingsemissies op. Bij motoren met geïntegreerde sensoren (bijv.
Beschrijving Toepassingsgebied 3.1.1 Toepassingsgebied De draaistroommachines uit deze serie worden gebruikt als industriële aandrijvingen. Ze zijn ontworpen voor brede toepassingsgebieden van de aandrijftechniek in de metaalindustrie. Ze onderscheiden zich door een hoge vermogensdichtheid, grote robuustheid, lange levensduur en een grote betrouwbaarheid. Correct gebruik van de machines De machines zijn bedoeld voor industriele installaties.
Beschrijving 3.2 Typeplaatjes Opmerking IE2-markering Volgens VERORDENING (EG) Nr. 640/2009 worden laagspanningsmotoren vanaf een vermogen van 0,75 kW tot 375 kW en rendementsklasse IE2 vanaf 01-01-2017 voorzien van dit label. Dit is alleen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) verplicht. Het juiste gebruik is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klant.
Beschrijving 3.3 Opbouw Opbouw 3.3.1 Voorschriften douane-unie Eurazië standaard De voorschriften en normen die de basis vormen voor de uitleg en controle van deze machine vindt u op het vermogensplaatje. De uitvoering van de machine voldoet principieel aan de volgende normen: Tabel 3-1 Toegepaste algemene voorschriften Kenmerk...
Beschrijving 3.3 Opbouw 3.3.2 Koeling, ventilatie Bij de machines uit deze serie gaat het om machines met een gesloten primaire (interne) koelkringloop en een open secundaire koelluchtkringloop (oppervlaktekoeling). De oppervlaktekoeling is afhankelijk van de uitvoering. Oppervlaktekoeling door vrije convectie: Koelmethode IC 410 volgens EN / IEC 60034-6 IC410 IC4A1A0 Afbeelding 3-1...
Beschrijving 3.3 Opbouw Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B5 (IM 3001) Basisbouwvorm code Grafische weergave IM B35 (IM 2001) 3.3.6 Veiligheidsklasse De veiligheidsklasse van de machine staat aangegeven op het typeplaatje. De machine kan in een stoffige of vochtige omgeving worden geplaatst. 3.3.7 Omgevingsomstandigheden Grenswaarden voor standaarduitvoering...
Beschrijving 3.3 Opbouw Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. Bijkomende inrichtingen Volgens de bestelling kunnen verschillende extra inrichtingen zoals temperatuursensoren worden in- of aangebouwd, bijv. voor de controle van de lagers of voor de controle van de wikkeling.
De aandrijfsystemen zijn individueel samengesteld. Controleer na ontvangst van de levering meteen of de leveringsomvang overeenstemt met de begeleidende papieren. Bij reclamaties achteraf wegens ontbrekende delen aanvaardt SIEMENS geen aansprakelijkheid. • Reclameer bij zichtbare transportschade meteen bij de leverancier. • Reclameer bij zichtbare gebreken / bij een onvolledige levering meteen bij de bevoegde vertegenwoordiger van Siemens.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Transport en opslag Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Opmerking De machines tijdens transport alleen in een positie optillen die geschikt is voor de basisbouwvorm. 4.4.1 Bouwvormen op het typeplaatje De voor de machine geldende bouwvorm is aangegeven op het typeplaatje. Verwijder eventueel aanwezige transportbeveiligingen pas vóór de inbedrijfstelling. Transportbeveiligingen bewaren of buiten werking stellen.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag balken of fundamenten die bescherming tegen bodemvochtigheid garanderen. Voorkom dat de machine in de grond kan wegzakken. Zorg voor voldoende luchtcirculatie onder het opslagproduct. Afdekkingen of zeil ter bescherming tegen weersinvloeden mogen het oppervlak van het opgeslagen goed niet raken.
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag LET OP Opslag Het onbeschermd gebruik of opslaan van de machine kan beschadigingen aan de machine veroorzaken. • Bescherm de machine tegen directe intensieve zonnestralen, regen, sneeuw, ijs of stof. Plaats de machine onder een frame of een extra afdekking. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag Alternatieve rotorvergrendeling • Als de machine na het aanbrengen van het aandrijfelement wordt getransporteerd, fixeert u de rotor op geschikte wijze in axiale richting. Schroefdraad van het aseinde Aanhaalmoment 40 Nm 80 Nm 150 Nm 230 Nm Aanhaalmomenten voor alternatieve rotorvergrendeling. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.4 Transport en opslag 4.4.4 Inbedrijfstelling na opslag 4.4.4.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatie-index: •...
Voorbereiding voor gebruik 4.7 Geluidsemissies Koeling waarborgen WAARSCHUWING Oververhitting en uitval van de machine Het niet in acht nemen van de volgende punten kan materiële schade, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben, bij explosiebeveiligde machines kan een explosie ontstaan. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.9 Grenswaarden voor het toerental Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf Als op het vermogensplaatje niets anders is aangegeven, dan komt de toegelaten spannings-/ frequentieschommeling overeen met het gebied B in IEC / EN 60034‑1. Afwijkende toegestane schommelingen staan op het vermogensplaatje of bij enige versies op een bijkomend infoplaatje vermeld.
Voorbereiding voor gebruik 4.11 Elektromagnetische compatibiliteit 4.10 Systeemeigen frequenties Door te hoge trillingen en systeemresonanties kan de machinegroep worden beschadigd. • Het systeem uit fundament en machinegroep moet dusdanig geprojecteerd en afgestemd zijn dat geen systeemresonanties kunnen ontstaan waarbij de toegelaten trillingswaarden worden overschreden.
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer 4.12 Bedrijf aan de omvormer 4.12.1 Omvormer van parameters voorzien • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, dienen de betrokken bijkomende gegevens op het vermogensplaatje te worden vermeld. •...
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer LET OP Materiële schade door te hoge aansluitspanning Als de aansluitspanning voor het isolatiesysteem te hoog is, kan dit het isolatiesysteem beschadigen. Het isolatiesysteem wordt daardoor beschadigd. Dit kan de machine volledig beschadigen. •...
• Gebruik een gelijke-fasefilter (dempende kern) bij de uitgang van de omvormer. De keuze en het dimensioneren gebeurt via de distributiepartner van SIEMENS. • Begrens de spanningstoename door het plaatsen van uitgangsfilters. Uitgangsfilters dempen de hoeveelheid boventonen in de uitgangsspanning.
Voorbereiding voor gebruik 4.12 Bedrijf aan de omvormer LET OP Lagerschade De lagerisolering mag niet worden overbrugd. Door stroomgeleiding kunnen de lagers worden beschadigd. • Overbrug de lagerisolatie niet bij montagewerkzaamheden achteraf, zoals bij de inbouw van een automatisch smeersysteem of een niet-geïsoleerde trillingsmeter. •...
Montage Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Montage 5.2 Montage voorbereiden Materiële schade als gevolg van ondeskundig onderhoud Aanbouwdelen zoals de temperatuursensor of de toerentalsensor zijn op de machine aangebracht en kunnen door een onvakkundige behandeling scheuren of beschadigd worden. Als gevolg daarvan kunnen zich storingen aan de machine voordoen of kan de machine volledig worden beschadigd.
Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.2 Isolatieweerstand 5.2.2.1 Isolatieweerstand en polarisatieindex Door meting van de isolatieweerstand en van de polarisatieindex (PI) kunt u informatie verkrijgen over de toestand van de machine. Controleer daarom op de volgende tijdstippen de isolatieweerstand en de polarisatie-index: •...
Montage 5.2 Montage voorbereiden 5.2.2.2 Isolatieweerstand en polarisatie-index van de wikkeling controleren Isolatieweerstand meten 1. Neem de aanbevelingen in acht in de bedieningshandleiding van het gebruikte isolatiemeetapparaat. 2. Aard andere wikkelingen, ingebouwde wikkelingstemperatuurvoeler en indien nodig andere aan- en inbouwonderdelen. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning aan de klemmen Bij...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Grenswaarden voor de isolatieweerstand van de wikkeling De volgende tabel geeft de meetspanning en de grenswaarden voor de isolatieweerstand R aan. Deze waarden komen overeen met de aanbevelingen volgens IEC 60034-27-4. Tabel 5-1 Isolatieweerstand van de wikkeling tot 40 °C MΩ...
Montage 5.2 Montage voorbereiden Opmerking Opmerking bij IEEE 43 Volgens IEEE 43 rekent u de R bij wikkelingstemperaturen van < 40 °C op de referentietemperatuur van 40 °C om. Omdat de minimale waarden voor de R voor 40 °C gelden, worden de noodzakelijke R -waarden bij wikkelingstemperaturen onder 40 °C iets hoger. De polarisatie-index meten 1.
Montage 5.4 Uitlijnen en bevestigen Machine plaatsen 5.3.1 Montageplek voorbereiden 1. Maak een geschikte montageplek gereed, bijv. montagebokken. Let erop, dat de montageplek over voldoende bodemvrijheid voor het asuiteinde DE beschikt. De vereiste informatie vindt u in de maattekening van de machine. 2.
Montage 5.4 Uitlijnen en bevestigen • vermijd constructie-afhankelijke resonanties bij de draaifrequentie en de dubbele netfrequentie. • Let op ongewone geluiden bij het draaien van de rotor met de hand. • Controle van de draairichting in ongekoppelde toestand. • vermijd starre koppelingen. •...
Montage 5.5 Machine monteren Machine monteren 5.5.1 Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop Voorwaarden voor een rustige, trillingsvrije loop: • Stabiele vormgeving van de fundering • Nauwkeurig uitrichten van de machine • Correcte uitbalancering van de op het aseinde op te trekken delen •...
Montage 5.5 Machine monteren 4. Let bij de positionering ook op een gelijkmatig rondlopende axiale spleet (y→0) op de koppeling. 5. Bevestig de machine op het fundament. De keuze van de bevestigingselementen is afhankelijk van het fundament en valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant van de installatie.
Montage 5.5 Machine monteren 5.5.4 Aanbevolen precisie bij het uitlijnen De benodigde maatnauwkeurigheid bij het uitlijnen is in belangrijke mate afhankelijk van de configuratie van de totale machinestreng. Neem bij het uitlijnen van de machine de vereiste maatnauwkeurigheid van de koppelingsfabrikant in acht. Tabel 5-2 Aanbevolen nauwkeurigheid bij...
Montage 5.5 Machine monteren WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundige montage of demontage Bij bedrijf zonder opgetrokken afdrijfelementen, zoals koppelingen etc. kan de inlegspie eruit worden geslingerd. Volg de noodzakelijke maatregelen. Dit kan zware tot dodelijke letsels of materiële schade veroorzaken. • Volg de algemeen noodzakelijke maatregelen voor de contactbescherming van de afdrijfelementen.
Pagina 59
Montage 5.5 Machine monteren Lostrekken van de aandrijfelementen Aanbrengen van de aandrijfelementen Uitsluitend de volgens de catalogus toegestane radialen of axiale krachten via het asuiteinde overbrengen op het machinelager. De toelaatbare waarden voor axiale en radiale krachten kunt u opvragen bij ons Service Center (Pagina 117) of u kunt deze opzoeken in de machinecatalogus.
Pagina 60
Montage 5.5 Machine monteren Bij alle vierpolige machines met een frequentie van ≥ 60 Hz geldt het volgende: • Als de koppelingsnaaf korter is dan de inlegspie, kort de inlegspie dan in. • Het zwaartepunt van de koppelingshelft moet binnen de lengte van het aseinde liggen. •...
Elektrische aansluiting Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten • Schakel de machine vrij en zorg ervoor, dat deze niet onbedoeld kan worden ingeschakeld. Dit geldt ook voor hulpstroomkringen • Controleer of de machine spanningsvrij is! • Breng voor het begin van de werken een veilige verbinding met de beschermleider tot stand. •...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten • Vereisten volgens IEC/EN 60204‑1 • Afmetingen voor gebundelde installatie, bijv. volgens DIN VDE 0298 Deel 4 of IEC 60364-5-52 6.1.3 Aansluitkast GEVAAR Gevaarlijke spanning Bij elektrische machines zijn hoge spanningen aanwezig. Deze kunnen bij ondeskundige omgang dodelijk of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel de machine spanningsvrij...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 1 Benaming x Kencijfer voor schroefdraadbegin (1) of schroefdraadeinde (2) resp. bij meer dan een aansluiting per schroefdraad x Bijkomend kengetal indien bij meerdere klemmen met verder een gelijke benaming een aansluiting van parallelle nettoevoerleidingen verplicht is 6.1.3.2 Schakelbeeld in het deksel van de aansluitkast...
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten 6.1.3.5 Uitvoeringen Bij machines met aangeschroefd bovendeel van de aansluitkast kan deze met 4 x 90 graden worden verdraaid. 6.1.3.6 Vrij uitgevoerde aansluitkabels WAARSCHUWING Gevaar voor kortsluiting en spanning Als de aansluitleidingen tussen de onderdelen van de behuizing en de afdekplaat beklemd raken, kan kortsluiting optreden.
Elektrische aansluiting 6.1 Machine aansluiten Bij het aansluiten met kabelschonen moet hun formaat worden uitgekozen in overeenstemming met de noodzakelijke dwarssnede van de ader en het boutformaat. Een schuine plaatsing is enkel toegelaten in zoverre de noodzakelijke lucht- en kruiptrajecten worden gerespecteerd. De uiteinden van de geleiders dienen zodanig te worden geïsoleerd dat de resterende isolatie bijna tot aan de kabelschoen reikt.
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsleider aansluiten Aanhaalmomenten Neem de aanwijzingen in hoofdstuk Aanhaalmomenten (Pagina 119) in acht. 6.2.1 Kabelinvoeren, afsluitstoppen en schroefdraadadapter Let bij de montage op de volgende aanwijzingen: • Voorkom schade aan de kabelmantel. • Pas de aanhaalmomenten aan het materiaal van de kabelmantel aan. Let op de documentatie voor de aanhaalmomenten van de kabelinvoeren en afsluitstoppen voor directe aanbouw aan de machine en andere schroefverbindingen (bijv.
Elektrische aansluiting 6.3 Aardingsleider aansluiten 6.3.2 Aansluittype aardgeleider Type aarding van de behuizing Kabeldoorsnede mm² … 10 Aansluiting van een enkele ader onder externe aardklem. … 25 Aansluiting met DIN-kabelschoen onder externe aardklem. DIN 46 234 ...
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting Aansluiting temperatuursensor / stilstandverwarming 6.4.1 Optionele inbouwonderdelen aansluiten Gebruik naast de in de aansluitkabels geïntegreerde, stroomafhankelijke overbelastingbeveiliging de optionele inbouwonderdelen, bijv. temperatuursensor, stilstandverwarming. De aansluiting van hulpstroomkringen vindt plaats in de aansluitkast. Kabelaansluiting Aansluitbare doorsneden afhankelijk van de klemgrootte evt. gereduceerd door de grootte van de kabelwartels.
Elektrische aansluiting 6.5 Kabelaansluiting 6.5.1 Type aderaansluiting Klembord Ader- door- snede mm² Aansluiting met kabelschoen DIN 46 234 Bij aansluiting van de kabelschoen ... 25 moet deze naar beneden worden afgeschuind. Aansluiting van een afzonderlijke ader met klembeugel ... 10 Aansluiting van twee ongeveer ...
Elektrische aansluiting 6.6 Omvormer aansluiten 6.5.2 Aluminiumleider aansluiten Als u aluminium geleiders gebruikt, let dan ook het volgende: • Gebruik alleen voor de aansluiting van aluminium geleiders geschikte kabelschoenen. • Verwijder de oxidelaag aan de contactpunten op de geleider en/of op het tegenstuk vlak voor het aanbrengen van de aluminiumgeleider.
Elektrische aansluiting 6.7 Afsluitende maatregelen Tabel 6-5 Maximale spanningspieken aan de motorklemmen voor machines speciaal voor omvormerbedrijf Nominale motorspanning Maximale spanningspieken op de motorklemmen Û Û Tussenkring U Leider-leider Leider-aarde ≤ 500 V 1600 1400 > 500 V tot 690 V 2200 1500 1080 De spanningsstijgtijden van de individuele spanningssprongen in de leider-aarde-spanning aan het kabeleinde aan motorzijde mag afhankelijk van de spronghoogte de volgende waarden niet onderschrijden.
Inbedrijfstelling Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling • De bedrijfsvoorwaarden stemmen overeen met de voorziene gegevens volgens de technische documentatie, bv. met betrekking tot de beschermingsklasse, de omgevingstemperatuur,..• Beweeglijke delen, bijv. de koppeling, moeten vlot lopen. • Alle maatregelen voor de contactbescherming voor bewegende en spanningvoerende delen zijn genomen.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling • Stel aan de bewakingsinrichtingen de waarden voor ‘Waarschuwing’ en ‘Uitschakelen’ in. • Zorg ervoor dat temperatuurgevoelige onderdelen, zoals leidingen, geen contact maken met de machinebehuizing. Bedrijf aan de omvormer • Wanneer er voor de motorconfiguratie een speciale indeling van de omvormer is vereist, worden de betreffende extra gegevens op het kenplaatje/plaatje van het toevoegsel vermeld.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling 7.1.4 Koeling van de machine controleren Koeling • Controleer of de koeling van de machine voor de inbedrijfstelling gewaarborgd is. Zie ook Voorbereiding voor gebruik (Pagina 31) 7.1.5 Externe ventilator in bedrijf nemen De externe ventilator garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de hoofdmachine.
Inbedrijfstelling 7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling Opmerking Gebruik de bedrijfshandleiding voor externe ventilatormachines 7.1.6 Overige documentatie Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht. 7.1.7 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur Voor de inbedrijfstelling Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen Inschakelen 7.2.1 Maatregelen bij de inbedrijfstelling en testrun Voer na de montage of na revisies een testrun uit: 1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt. Het uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting of ter controle moet tot het noodzakelijke worden beperkt.
Pagina 79
Inbedrijfstelling 7.2 Inschakelen 4. Controleer en protocolleer tijdens de testloop het volgende: – Controleer of de machine rustig loopt. – Protocolleer de waarden voor de spanning, de stroom en het vermogen. Protocolleer indien mogelijk de overeenkomstige waarden van de werkmachine. – Controleer de temperaturen van de lagers en de statorwikkeling tot het bereiken van de stationaire toestand, voor zover dit met de aanwezige meetvoorzieningen mogelijk is.
Bedrijf Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Storingen tijdens bedrijf Aan volgende veranderingen tegenover de normale toestand erkent u dat de functie van de machine negatief werd beïnvloed. • Hogere vermogensopname, temperaturen of trillingen. • Ongewone geluiden of geuren. • Aanspreken van de bewakingsinrichtingen. Deze veranderingen kunnen storingen veroorzaken die direct of indirect de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade als gevolg kunnen hebben.
Bedrijf 8.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het bedrijf Licht ontvlambare en brandbare stoffen Chemische stoffen die noodzakelijk zijn voor de opbouw, het bedrijf en het onderhoud van de machine, kunnen licht ontvlambaar of brandbaar zijn. Dit kan tot brandwonden en andere schade voor de gezondheid leiden. •...
Bedrijf 8.4 Bedrijfsonderbrekingen Machine inschakelen 1. Rijd de machine zonder last aan en controleer de looprust. 2. Als de machine onberispelijk loopt, de machine belasten. LET OP Thermische overbelasting bij motoren met netvoeding De aanlooptijd wordt naast het tegenmoment ook beïnvloed door het betreffende traagheidsmoment.
Bedrijf 8.4 Bedrijfsonderbrekingen LET OP Beperkingen in de werking van de machine Langere stilstandtijd kan materiële schade of volledige uitval van de machine veroorzaken. Als de machine langer dan 12 maanden buiten bedrijf wordt gesteld, kan schade als gevolg van externe invloeden optreden. •...
Bedrijf 8.5 Storingen 8.4.2 Machine buiten bedrijf stellen • Protocolleert u de buitenbedrijfstelling Dit protocol is zeer nuttig bij het opnieuw in bedrijf stellen. • Als de machine langer dan zes maanden buiten bedrijf wordt gesteld, dienen adequate maatregelen voor conservering en opslag te worden genomen. Anders kan dit stilstandschade aan de machine tot gevolg hebben.
Bedrijf 8.5 Storingen Tabel 8-1 Elektrische storingen ↓ Motor start niet ↓ Motor komt moeilijk op gang ↓ Brommend geluid bij het starten ↓ Brommend geluid tijdens het bedrijf ↓ Grote verhitting bij onbelast draaien ↓ Grote verhitting bij belasting ...
Bedrijf 8.6 Uitschakelen ↓ Slepend geluid ↓ Radiale schommelingen ↓ Axiale schommelingen Mogelijke oorzaken van de storing Hulpmaatregelen Resonantie van het volledige systeem uit Verstevig het fundament na overleg. motor en fundament Wijzigingen in het fundament Stel de oorzaak van de veranderingen vast en verhelp deze indien nodig;...
Onderhoud en reparatie Algemeen Door zorgvuldig en regelmatig onderhoud, inspecties en revisies kunt u storingen vroegtijdig herkennen en verhelpen. Op die manier kunt u gevolgschade voorkomen. Omdat de bedrijfsomstandigheden zeer verschillend zijn, kunnen alleen algemene intervallen bij storingsvrij bedrijf worden aangegeven. Daarom dient u de onderhoudsintervallen aan te passen aan de locale omstandigheden (vuil, inschakelfrequentie, belasting etc.).
Pagina 90
Onderhoud en reparatie 9.2 Veiligheidsaanbevelingen voor inspectie en onderhoud WAARSCHUWING Schade aan de machine Als de machine niet onderhouden wordt, kan er schade aan de machine ontstaan. Het kan tot storingen komen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot de dood, zware lichamelijke verwondingen of materiële schade kunnen leiden.
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud Voorbereiding en instructies Als de lak beschadigd is, verbeter dan de lakschade. Daarmee is de corrosiebescherming gewaarborgd. Opmerking Lakopbouw Neem contact op met het Service Center (Pagina 117) voor u de lakschade bijwerkt. Daar verkrijgt u verdere informatie over de correcte lakopbouw en voor het verbeteren van de lakschade.
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud LET OP Beschadiging van de isolatie Als tijdens het reinigen met perslucht metalen spanen de wikkelkop binnendringen, kan de isolatie worden beschadigd. Lucht- en kruiptrajecten kunnen wellicht niet worden aangehouden. Dit kan schade en zelfs een volledige uitval van de machine veroorzaken. Let bij...
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud 9.4.3 Eerste inspectie na montage of reparatie Voer na ca. 500 bedrijfsuren, uiterlijk na 6 maanden na inbedrijfstelling de volgende controles uit: Tabel 9-1 Controle na montage of reparatie Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Of de elektrische parameters in acht worden genomen.
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud Controle Tijdens Bij stil‐ bedrijf stand Een eventueel aanwezige lagerisolatie is volgens de beschrijving uitgevoerd. Leidingen en isolatie-elementen bevinden zich in goede toestand en verto‐ nen geen verkleuringen. (*) Deze controles kunt u bij stilstand of eventueel bij bedrijf uitvoeren. LET OP Schade aan de machine Als u bij...
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud De machines zijn voorzien van walslagers met continue vetsmering. Het is mogelijk dat een nasmeerinrichting aanwezig is. VOORZICHTIG Irritatie en ontstekingen van de ogen Een groot aantal vetten kunnen irritaties en ontstekingen van de ogen veroorzaken. •...
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud Procedure Bij het nasmeren van de walslagers gaat u als volgt te werk: 1. Reinig de smeernippels aan de DE- en de NDE-zijde. 2. Pers het voorgeschreven vet in de voorgeschreven hoeveelheid in (conform typeplaatje). –...
Onderhoud en reparatie 9.4 Inspectie en onderhoud 9.4.9 Condenswater aftappen Open aanwezige condenswateropeningen regelmatig, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanning Het inbrengen van voorwerpen in de condenswaterboringen (optie) kan leiden tot beschadiging van de wikkeling. Dit kan leiden tot dodelijk of zwaar lichamelijk letsel of materiële schade.
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie Reparatie Volg bij alle werken aan de machine het volgende: • Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17). • Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht. • Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Pagina 99
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie Lager vervangen Aanbevolen termijn voor vervangen van de lagers onder normale bedrijfsomstandigheden: Tabel 9-4 Termijn lager vervangen Omgevingstemperatuur Bedrijfsmodus Termijn lager vervangen 40 °C Verticaal koppelingsbedrijf 20 000 h 40 °C Horizontaal koppelingsbedrijf 40 000 h 40 °C Met axiale en radiale krachten 20 000 h •...
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie ① verwarmen 80 ... 100 °C 9.5.1.1 Lagerinzetstukken De lagers tegen indringend vuil en vocht beschermen. Houd bij de montage van de lagerinzetstukken de voorgeschreven aanhaalmomenten van de schroeven aan. 9.5.1.2 Wentellagers inbouwen • Bij het inbouwen en tijdens de montage van het wentellager dient absoluut een zo groot mogelijke zorgvuldigheid en zuiverheid in acht te worden genomen.
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie Handelwijze 1. Vervang beschadigde onderdelen. 2. Verwijder de verontreinigingen aan de onderdelen. Verwijder vetresten en restanten van afdichtmiddelen of vloeibare schroefbeveiliging. 3. Bereid de lagerpunten voor: – De binnenringzitting licht inoliën. – De buitenringzitting invetten met een vast smeermiddel, bijvoorbeeld met -Fretting- pasta Altemp Q NB 50.
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie Gevaar door uitvallende rotor Bij werkzaamheden in een verticale machinepositie dient de rotor te worden ondersteund. Het negeren van deze waarschuwing kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken. • Ondersteun of ontlast de rotor bij werken in een verticale machinepositie. 9.5.2 Montagemaat "x"...
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie 9.5.5 Montage overige instructies • Breng alle (extra) typeplaatjes op hun oorspronkelijke positie aan. • Elektrische leidingen indien nodig vastzetten. • Controleer alle aandraaimomenten, ook van de niet losgemaakte bouten. 9.5.6 Optionele aanbouwdelen Opmerking Overige documenten Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht.
Pagina 104
Onderhoud en reparatie 9.5 Reparatie Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E38479846...
• Naam en onderdeelnummer • Machinetype en serienummer van de machine U vindt het machinetype en serienummer op het vermogensplaatje. Zie ook Spares On Web (https://www.sow.siemens.com/) 10.2 Datamatrixcode op de machine Datamatrixcode Er bevindt zich evt. een datamatrixcode op de machine van Europese fabricate. De volgende informatie kunt u in de data matrix code vinden: •...
10.4 Reserveonderdelen vindt u via internet Met “Spares on Web" kunt u de bestelnummers van standaard reserve-on‐ derdelen voor motoren snel en eenvoudig zelf opzoeken. Spares on Web (https://www.sow.siemens.com/?lang=en) 10.5 Vervanging van wentellagers Walslager Voor het vervangen van walslagers is naast de lagermarkering ook de letter achter de benaming van de lageruitvoering noodzakelijk.
De volgende leveringsverplichtingen gelden voor vervangende machines en voor reparatie- onderdelen na de uitloop van de productie. • Bij volledige uitval van de machine levert Siemens tot 3 jaar na levering van de oorspronkelijke machine een – qua aanbouwmaten en functie – vergelijkbare vervangende machine, levering uit een andere serie is mogelijk.
Reserveonderdelen 10.10 Normdelen 10.10 Normdelen Tabel 10-2 Normdelen kunnen op afmetingen, materiaal en oppervlak via de vakhandel worden aangeschaft. Norm Afbeelding Norm Afbeelding 5.18 DIN 125 5.78 DIN 7980 4.38 DIN 128 1.45 DIN 7984 3.02 DIN 471 4.39 EN ISO 4017 6.02 5.49 ...
Afvalverwijdering 11.1 Inleiding De bescherming van het milieu en het sparen van de resources zijn voor ons streefdoelen met een hoge prioriteit. Een wereldwijd milieumanagement volgens ISO 14001 zorgt voor de naleving van de wetten en stelt hoge normen. Reeds bij de ontwikkeling van onze producten zijn een milieuvriendelijke vormgeving, technische veiligheid en een goede bescherming van de gezondheid belangrijke streefdoelen.
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen 11.4 Demontage voorbereiden De demontage van de machine moet door gekwalificeerd personeel met de juiste vakkennis worden uitgevoerd, resp. worden gecontroleerd. 1. Neem contact op met een afvalverwerkend bedrijf in uw buurt. Maak duidelijk in welke kwaliteit de demontage van de machine resp. de aflevering van de componenten moet gebeuren.
Afvalverwijdering 11.6 Componenten verwijderen Hulpstoffen en chemicaliën Scheid de hulpstoffen en chemicaliën voor de verwijdering bv. volgens onderstaande categorieën: • Olie • Vetten • Reinigings- en oplossmiddelen • Lakresten • Anticorrosiemiddel • Koelmiddeladditieven zoals inhibitoren, antivriesmiddelen of biociden Verwijder de gescheiden componenten volgens de lokale voorschriften of via een afvalverwerkend bedrijf.
(www.siemens.com/yourcontact) SIEMENS-Support voor onderweg Mit de app "Siemens Industry Online Support" hebt u altijd en overal toe‐ gang tot meer dan 300.000 documenten van de Siemens Industry-Produk‐ te. De app ondersteunt u onder meer in volgende toepassingsgebieden: •...
Service en support A.2 Overige documentatie Overige documentatie Bedieningshandleidingen kunnen via de volgende internetpagina's worden opgeroepen: http://support.industry.siemens.com (http://support.industry.siemens.com) Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400 Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E38479846...
De Siemens Product Configurator kan zonder installatie in het internet worden gebruikt. De Siemens Product Configurator is in der Industry Mall van Siemens te vinden op: Siemens Product Configurator (www.siemens.com/spc) Aanhaalmomenten B.1.1...
Technische gegevens B.1 Aanhaalmomenten De hierboven vermelde aanhaalmomenten gelden voor bouten uit de sterkteklasse 8.8, A4-70 of A4-80 conform ISO 898-1, echter uitsluitend in combinatie met bouwdelen met een hogere stevigheid, bijv. gietijzer, staal of gietstaal. Afwijkende aanhaalmomenten De hiervan afwijkende aanhaalmomenten voor elektrische aansluitingen en voor boutborgingen van bouwdelen met bijgevoegde vlakke afdichtingen of isolatiedelen staan vermeld in de betrokken paragrafen en in de getekende afbeeldingen.
Meer informatie Siemens: Industry Online Support (Service en support): www.siemens.com/online-support IndustryMall: www.siemens.com/industrymall Duitsland...