Inbedrijfstelling
Let bij alle werken aan de machine op het volgende:
● Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen.
● Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht.
● Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1
voor het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Zie ook
Veiligheidsinstructies (Pagina 11)
Opmerking
Servicecenter
Neem contact op met het Servicecenter (Pagina 117) als u ondersteuning bij de inbedrijfstelling
nodig heeft.
7.1
Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Gevaar van de IP-beschermingsklasse door beschadigde asafdichtringen.
Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
● Beschadigde onderdelen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
7.1.1
Controles voor de inbedrijfstelling
De volgende opsomming van controles voor de inbedrijfstelling kan niet volledig zijn. Het is
mogelijk dat er verdere controles volgens de bijzondere, voor de installatie specifieke
verhoudingen noodzakelijk zijn.
Controleer na de montage en voor de inbedrijfstelling van de installatie het volgende:
● De machine is niet beschadigd.
● De machine is correct volgens de voorschriften gemonteerd en uitgelijnd.
● De aandrijfelementen zijn afhankelijk van het type correct ingesteld.
Bijv. uitlijnen en uitbalanceren van koppelingen, riemspanningen bij riemaandrijving,
tandkrachten en tandflankspeling bij aangedreven tandwielen, radiale en axiale speling bij
gekoppelde assen.
Rollenbaanmotoren 1PC1423 AH 112 ... 400
Bedieningshandleiding, 10/2018, A5E42179677A
7
67