Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Klinische Validatie; Tabel 12-5 Demografische Patiëntgegevens - Edwards HemoSphere Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HemoSphere:
Inhoudsopgave

Advertenties

Geavanceerde HemoSphere-monitor

12.1.10 Klinische validatie

Er is een retrospectief klinisch validatieonderzoek uitgevoerd voor het beoordelen van de diagnostische
werking van HPI bij het voorspellen van hypotensieve en niet-hypotensieve gebeurtenissen. Dit onderzoek
omvatte 52 chirurgiepatiënten. Tabel 12-5 toont de demografische patiëntgegevens. Het aantal segmenten
voor hypotensieve gebeurtenissen dat is opgenomen in de analyse was 1058 en het totale aantal segmenten
voor niet-hypotensieve gebeurtenissen opgenomen in de analyse was 521.
Een aanvullend retrospectief klinisch validatieonderzoek, met 204 patiënten, biedt nader bewijs betreffende
de diagnostische werking van HPI bij het voorspellen van hypotensieve en niet-hypotensieve gebeurtenissen.
Tabel 12-5 toont de demografische patiëntgegevens. Het aantal segmenten voor hypotensieve
gebeurtenissen dat is opgenomen in de analyse was 1923 en het totale aantal segmenten voor niet-
hypotensieve gebeurtenissen opgenomen in de analyse was 3731.
De 52 OK-patiënten kunnen verder worden onderverdeeld in twee groepen – patiënten die niet-
cardiochirurgie met hoog risico ondergingen (n=25, 48,1%) en patiënten die een leveroperatie ondergingen
(n=27, 51,9%).
De 204 OK-patiënten kunnen verder worden onderverdeeld: patiënten die neurochirurgie (n=73, 35,8%),
abdominale chirurgie (n=58, 28,4%), algemene thoraxchirurgie (n=8, 3,9%), hartchirurgie (n=6, 3,0%)
en overige chirurgie (n=59, 28,9%) ondergingen.
Tabel 12-6 toont de resultaten van deze klinische validatieonderzoeken.
Een hypotensieve gebeurtenis, zoals beschreven in tabel 12-6, wordt berekend door een segment van ten
minste 1 minuut lang te identificeren zodat alle datapunten in dat gedeelte een MAP < 65 mmHg hebben.
Een (positieve) gebeurtenisdatapunt is gekozen als steekproef voor de 5 minuten voorafgaand aan de
hypotensieve gebeurtenis. Indien daaropvolgende hypotensieve gebeurtenissen minder dan 5 minuten
na elkaar plaatsvinden, wordt een positieve steekproef gedefinieerd als de eerste steekproef direct volgend
op de voorgaande hypotensieve gebeurtenis.
Een niet-hypotensieve gebeurtenis, zoals beschreven in tabel 12-6, wordt berekend door datapuntsegmenten
zodanig te identificeren dat het segment minstens 20 minuten verwijderd is van alle hypotensieve
gebeurtenissen en dat alle datapunten in dat segment een MAP > 75 mmHg hebben. Voor elk van de niet-
hypotensieve gebeurtenissegmenten wordt één (negatief) niet-gebeurtenisdatapunt genomen.
Een echte positieve gebeurtenis, zoals beschreven in tabel 12-6, is een (positief) gebeurtenisdatapunt met een
HPI-waarde hoger dan of gelijk aan een gekozen drempelwaarde. De gevoeligheid is de verhouding van
de echt positieve gebeurtenissen tot het totale aantal (positieve) gebeurtenissen, waarbij een positieve
gebeurtenis gedefinieerd is als een datapunt maximaal 5 minuten voorafgaand aan een hypotensieve
gebeurtenis. Een vals-negatieve gebeurtenis is een positief datapunt met een HPI-waarde lager dan
de drempelwaarde.
Tabel 12-5 Demografische patiëntgegevens
Klinisch
validatieonderzoek
Type
(N=52)
Aantal patiënten
52
Geslacht (man)
29
Leeftijd
58,3±11,3
BSA
1,8±0,2
Klinisch
validatieonderzoek
(N=204)
204
100
56,7±14,4
1,9±0,3
174
12 Geavanceerde eigenschappen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Edwards HemoSphere

Inhoudsopgave