Geavanceerde HemoSphere-monitor
Raak de lijstknop Spanningsbereik aan om het weergegeven spanningsbereik te wijzigen.
De selecteerbare spanningsbereiken die beschikbaar zijn voor alle parameters zijn:
0 - 1 volt
•
0 - 5 volt
•
0 - 10 volt
•
Aangepast (raadpleeg 6.2.5.1: Kalibratie)
•
WAARSCHUWING
6.2.5.1 Kalibratie
De kalibratie-optie is nodig als de standaardwaarden onjuist zijn of het spanningsbereik onbekend is.
Het kalibratieproces configureert de geavanceerde HemoSphere-monitor met het analoge signaal dat
wordt ontvangen van de bedmonitor.
OPMERKING
LET OP
Raak het pictogram Instellingen
1
2
Raak de knop Monitorinstellingen aan.
Raak de knop Analoge ingang aan.
3
Selecteer het gewenste poortnummer (1 of 2) met de knop voor de lijst Poort en de
4
overeenkomende parameter (MAP of CVD) met de knop voor de lijst Parameter.
Selecteer Aangepast in het pop-upscherm voor spanningswaarde. Het scherm Aangepaste
5
instellingen analoge invoer verschijnt.
Simuleer een maximaal signaal vanaf de bedmonitor naar de geselecteerde analoge ingangspoort
6
op de geavanceerde HemoSphere-monitor.
Stel de maximale parameterwaarde in gelijk aan de maximale signaalwaarde.
7
Raak de knop Maximum kalibreren aan. De waarde Maximum A/D verschijnt op het scherm
8
Aangepaste instellingen analoge invoer.
OPMERKING
Controleer bij het overschakelen naar een andere bedmonitor altijd of de
weergegeven standaardwaarden nog geldig zijn. Herconfigureer indien nodig
het spanningsbereik en het overeenkomende parameterbereik of voer een
kalibratie uit.
Voer geen kalibratie uit als de standaardwaarden juist zijn.
Alleen daarvoor getrainde medewerkers mogen de analoge poorten van
de geavanceerde HemoSphere-monitor kalibreren.
Als er geen analoge verbinding wordt waargenomen, worden de knoppen
Maximum kalibreren en Minimum kalibreren uitgeschakeld en wordt
de Maximum A/D-waarde weergegeven als Niet aangesloten.
aan.
104
6 Instellingen gebruikersinterface