Geavanceerde HemoSphere-monitor
12.1.2 HPI als hoofdparameter
Nadat de functie Acumen-HPI is geactiveerd, kan de gebruiker HPI configureren als hoofdparameter. Volg
daarvoor de stappen beschreven in Parameters wijzigen op pagina 70.
De weergave van HPI verschilt in meerdere opzichten van die van andere hoofdparameters. De weergave
van andere hoofdparameters is beschreven in Statusindicatoren op pagina 71.
Tabel 12-3 beschrijven de overeenkomsten en verschillen tussen HPI en andere hoofdparameters.
Tabel 12-3 HPI versus andere hoofdparameters: overeenkomsten en verschillen
•
Waarden worden iedere 20 seconden bijgewerkt
•
Hoorbaar alarm bij > alarmgrens
•
Zichtbaar alarm bij > alarmgrens
•
Kan %-verandering weergeven, indien geconfigureerd
•
Hoorbaar alarm kan worden uitgeschakeld
Overeenkomsten
166
12 Geavanceerde eigenschappen
Verschillen
•
Hoofdparameterbol HPI heeft geen cirkel
•
Hoofdparameterbol HPI heeft geen gekleurde
indicatiewaarde in gekleurd lettertype, afhankelijk
van de klinische status of alarmindicatorstatus
•
Hoofdparameterbol HPI heeft een sneltoets in de
rechterbovenhoek voor rechtstreekse toegang tot het
secundaire HPI-scherm
•
HPI geeft een pop-upmelding weer als HPI gedurende
2 opeenvolgende updates de hoogalarmgrens
overschrijdt of als de HPI-waarde 100 is
•
HPI is alleen beschikbaar als hoofdparameter als
de activeringscode is ingevoerd
•
Alarmlimiet voor HPI kan niet worden aangepast
•
HPI heeft geen groen gekleurd doelgebied met rode
pijlen bij de boven- en ondergrens wanneer deze op
het hoofdbewakingsscherm wordt weergegeven als een
trend, omdat het geen fysiologische parameter met een
doelbereik is. Daarentegen is HPI een kwantitatieve
indicatie van een fysiologische toestand die gebruikers
informeert over de kans dat een patiënt een trend
vertoont richting een hypotensiegebeurtenis. Met name:
*
Als de HPI lager dan of gelijk is aan 85, zijn de
grafische elementen (weergegeven getal, trendlijn
of wijzerplaatsegment) wit. De clinicus moet de
hemodynamiek van de patiënt dan blijven bewaken
middels het primaire bewakingsscherm, het
secundaire HPI-scherm, de HPI-waarde en trends
in parameters en vitale functies.
*
Als de HPI hoger is dan 85, zijn de grafische
elementen (weergegeven getal, trendlijn of
schijfsegment) rood, wat betekent dat de gebruiker
de hemodynamiek van de patiënt moet controleren
met behulp van het secundaire scherm en andere
parameters op het bewakingsscherm om de
mogelijke oorzaak van de grote kans op hypotensie
(of hypotensie als HPI = 100) te onderzoeken en
de best mogelijke handelwijze te bepalen.
•
HPI heeft drie kleuren voor de parameterstatus: grijs,
wit en rood. Zie tabel 12-4.