hiel van de band en het
wiel, om ervoor te zor-
gen dat de band goed
zal zitten wanneer deze
opgepompt wordt.
Plaats de binnenste hiel
zoals gebruikelijk over
het wiel.
OPMERKING
band alleen aan de zijde van
de beadlocks.
1.2
Plaats de buitenste hiel
van de band in de
schouder van de bin-
nenste ring van de
beadlock en centreer
de band.
TYPISCH
1.
Buitenste hiel band
2.
Schouder binnenste beadlock-
ring
2.
Plaats alle beadlockschroe-
ven. Begin alle schroeven met
de hand aan te draaien, om
ervoor te zorgen dat alle
schroeven vlot ingeschroefd
kunnen worden en niet tegen-
wringen.
OPMERKING
De beadlockschroe-
ven niet aandraaien met een
moerenaanzetter. Wanneer u een
moerenaanzetter gebruikt, be-
staat er een groot risico dat de
schroeven breken of buigen.
Installeer de
ONDERHOUDSPROCEDURES
TYPISCH
3.
Draai de beadlockschroeven
aan volgens deze specificaties
en in deze volgorde.
OPMERKING: Om te zorgen voor
een gelijkmatige druk op de bead-
lockklemring, draait u de schroeven
een paar draaien per keer aan.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockschroeven
(EERSTE VOLGORDE)
TYPISCH - AANDRAAIVOLGORDE
4.
Controleer op dit moment dat
de band nog steeds gecen-
treerd zit op het wiel. Ver-
plaats de band indien nodig.
5.
Draai de beadlockschroeven
vast in de tweede torsie in
dezelfde volgorde.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockschroeven
(TWEEDE VOLGORDE)
3 Nm ± 1 Nm
8 Nm ± 1 Nm
135