UITRUSTING
-
het contact AAN staat, gaat het
verlikkerlichtje van de veilig-
heidsgordel knipperen.
-
de motor gestart wordt en de
schakelhendel in een andere
dan de PARKEER-stand gezet
wordt, wordt de snelheid van
het voertuig beperkt tot onge-
veer 20 km/h op een vlakke on-
dergrond.
WAARSCHUWING
Naargelang de hellingsgraad
kan het voertuig een hogere of
lagere snelheid bereiken.
Ter herinnering om de veiligheids-
gordel vast te klikken, wordt het
volgende bericht weergegeven op
de multifunctionele meter: MOTOR-
BEGRENZING
VEILIGHEIDSGORDEL OMDOEN.
WAARSCHUWING
Er is geen verklikkerlichtje of
bericht voor de veiligheidsgor-
del van de passagier. De be-
stuurder is verantwoordelijk
voor de veiligheid van de passa-
gier en moet ervoor zorgen dat
de passagier de veiligheidsgor-
del omdoet.
De veiligheidsgordel vastklikken
en aanpassen
Duw het vergrendelplaatje van de
veiligheidsgordel in de houder en
trek aan de gordel om te controle-
ren dat deze goed is vastgeklikt.
Plaats de gordel zo laag mogelijk
over uw heupen. Trek de gordel
dan tegen uw schouder zodat deze
goed past.
OPMERKING: Verschuif de ver-
grendeling indien nodig om de vei-
ligheidsgordel langer of korter te
maken.
58
INGESCHAKELD
WAARSCHUWING
Draag de veiligheidsgordel op
de juiste manier. Zorg ervoor
dat de gordel niet gedraaid zit
of defect is.
Maak de veiligheidsgordel los door
op de rode knop op het gordelslot
te drukken.
10) Bestuurdersstoel
De bestuurdersstoel kan naar voren
en naar achteren worden afgesteld.
Draai aan de stoelhendel om de
stoel te ontgrendelen en te ver-
schuiven. Laat de hendel los om
de stoel in de gewenste stand te
vergrendelen.
WAARSCHUWING
Verschuif de stoel nooit terwijl
u rijdt.
De bestuurdersstoel kan makkelijk
uit het voertuig worden genomen:
-
Maak de vergrendeling los tus-
sen het kussen van de stoel en
de rugleuning om de stoel naar
voor te klappen.
-
Trek de zitting naar omhoog.
Onder de bestuurdersstoel bevindt
zich een handig opbergvak.
1. Bergvak