ONDERHOUDSPROCEDURES
ONDERSTEUNEN in HET HOOFD-
STUK VEILIGHEIDSINFORMATIE .
Verwijder de moeren en dan het
wiel.
Wiel monteren
Breng bij de installatie wat smeer-
middel tegen het vastvreten op de
schroefdraad aan.
De banden zijn unidirectioneel en
moeten in de juiste draairichting
gemonteerd blijven om goed te
werken.
Draai de wielmoeren aan zoals
hieronder afgebeeld.
AANDRAAIMOMENT
WIELMOEREN
AANDRAAIVOLGORDE
OPMERKING
wielmoeren die voor dat type
wiel zijn aanbevolen. Het gebruik
van andere moeren kan schade
aan de velgen of tappen veroor-
zaken.
108
100 N•m ± 10 N•m
Gebruik altijd de
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een
grote invloed op de besturing
en stabiliteit van het voertuig.
Door een te lage spanning kan
de band leeglopen en loskomen
van het wiel. Bij overdruk kan
de band springen. Houd u altijd
aan de aanbevolen bandenspan-
ning. Regel de bandenspanning
NOOIT lager dan het minimum.
Anders kan de band loskomen
van de velg.
Controleer de druk wanneer de
banden koud zijn voordat u het
voertuig gaat gebruiken. De banden-
druk verschilt naargelang de tempe-
ratuur en de hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer
een van deze factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukme-
ter in de gereedschapstas.
BANDENSPANNING
VOORAAN
MIN.
MAX.
(Te gebruiken
bij lading
zwaarder dan
195 kg )
OPMERKING: Hoewel de banden
speciaal zijn ontworpen voor of-
froadtoepassingen, kan een lekke
band nog steeds voorkomen.
Daarom wordt aangeraden een
bandenpomp en een reparatieset
mee te nemen.
Inspectie banden
Controleer de banden op beschadi-
gingen en slijtage. Vervang ze in-
dien nodig.
ACHTERAAN
90 kPa
110 kPa
103 kPa
145 kPa