ONDERHOUDSPROCEDURES
lockklemring, draait u de schroeven
een paar draaien per keer aan.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockschroeven
(EERSTE TORSIE)
TYPISCH - AANDRAAIVOLGORDE
5. Controleer op dit moment dat
de band nog steeds gecen-
treerd zit op het wiel. Verplaats
de band indien nodig.
6. Draai de beadlockschroeven
vast in de tweede torsie in de-
zelfde volgorde.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockschroeven
(TWEEDE TORSIE)
TYPISCH - AANDRAAIVOLGORDE
OPMERKING: De beadlockklem-
ring moet de binnenste beadlock-
ring raken. De beadlockklemring
kan wat doorbuigen om bij de hiel
van de band te passen. DIT IS
NORMAAL.
110
3 N•m ± 1 N•m
8 N•m ± 1 N•m
7. Controleer de afstand tussen
het wiel en de beadlockklem-
ring, die zou rondom de ring bij-
na overal even groot moeten
zijn.
1. Band
2. Rand beadlockklemring
1. Gelijke afstand rond de hele beadlock-
klemring
Als de opening niet aanvaardbaar
is:
-
Maak alle schroeven los.
-
Controleer de positie van de
band op het wiel en verplaats
deze indien nodig.
-
Start de aandraaivolgorde op-
nieuw zoals aangegeven.
8. Draai de beadlockschroeven de
laatste keer vast in de aangege-
ven volgorde.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockschroeven
(LAATSTE TORSIE)
TYPISCH - LAATSTE AANDRAAIVOLGOR-
DE
8 N•m ± 1 N•m