Elektronische klimaatregeling, ECC
• de recirculatie wordt automatisch uitge-
schakeld.
Bij het uitschakelen van de ontwaseming
hervat de klimaatregeling de
voorgaande instellingen.
8. Achterruit- en buitenspiegel-
verwarming
Met deze knop kunt u de achterruit en de
buitenspiegels snel ontdoen van condens of
ijs (zie pagina 51 voor meer informatie over
deze functie).
9. Stoelverwarming
Doe het volgende, als u extra verwarming in
de voorstoel(en) wenst:
• Eenmaal indrukken: Hoge verwarmings-
stand – beide LED's in de schakelaar(s)
gaan branden.
• Nogmaals indrukken: Lage verwarmings-
stand – een van de LED's in de
schakelaar(s) gaat branden.
• Nogmaals indrukken: Verwarming uitge-
schakeld – geen van de LED's in de
schakelaar(s) brandt.
U kunt de temperatuur van de verwarming in
een erkende Volvo-werkplaats laten
bijstellen.
10 en 11. Temperatuur
Met de twee draaiknoppen kunt u de tempe-
ratuur aan de bestuurderszijde en de passa-
gierszijde instellen. Let erop dat de
passagiersruimte niet sneller warm of koud
wordt, wanneer u een hogere of lagere
temperatuur kiest dan de gewenste tempe-
ratuur.
12. Ventilator
U kunt de snelheid waarmee de ventilator
draait verhogen of verlagen door aan de knop
te draaien. In de stand AUTO wordt de venti-
latorsnelheid automatisch geregeld. De
eerder ingestelde ventilatorsnelheid wordt
dan genegeerd.
Als u de knop voor de ventilatorsnelheid
zover linksom draait dat alleen de oranje LED
links boven de knop oplicht, zijn de ventilator
en het A/C-systeem uitgeschakeld.
13. Ventilator, achter in passa-
giersruimte (optie op modellen
met zeven zitplaatsen)
U kunt de snelheid waarmee de ventilator
draait verhogen of verlagen door aan de knop
te draaien. Dit geldt alleen, als u voor zowel
airconditioning voorin (1) als achterin hebt
gekozen. De knop voor airconditioning achter
in de passagiersruimte vindt u op de midden-
console (zie pagina 49).
Klimaatregeling
75