Telefoon (optie)
Onderdelen van het telefoon-
systeem
1. Toetsenset op stuurwiel
Met de toetsenset op het stuurwiel kunt u de
meeste functies van uw telefoonsysteem
regelen.
Wanneer het telefoonsysteem in de actieve
stand staat, kunt u de toetsenset op het
stuurwiel alleen gebruiken voor de telefoon-
functies. In de actieve stand staan er altijd
telefoongegevens op het display.
2. Microfoon
De microfoon voor handsfree bellen is in de
plafondconsole geïntegreerd.
3. Bedieningspaneel
Met behulp van de toetsen op het bediening-
spaneel kunt u alle functies van het telefoon-
systeem behalve het gespreksvolume
regelen. Op het display verschijnen menu's,
berichten, telefoonnummers e.d.
4. SIM-kaart
U breng de SIM-kaart aan de voorkant van
het bedieningspaneel in.
5. Handset
De handset kunt u gebruiken om ongestoord
te kunnen praten.
6. Antenne
De antenne is tegen de voorruit aangebracht,
achter de achteruitkijkspiegel.
Algemene voorschriften
• Verkeersveiligheid staat voorop! Als u als
bestuurder gebruik wilt maken van de
handset, moet u de auto eerst op een
veilige plaats parkeren.
• Schakel het systeem uit tijdens het
tanken.
• Schakel het systeem uit in gebieden waar
met explosieven wordt gewerkt.
• Laat reparatie van de telefoon aan erkend
servicepersoneel over.
Noodoproepen
Ook zonder een SIM-kaart is het mogelijk het
alarmnummer te bellen. Uw auto moet zich
echter wel binnen het dekkingsgebied van
een GSM-provider bevinden.
– Activeer het telefoonsysteem.
– Kies het alarmnummer van het land
waarin u zich bevindt (112 binnen de EU).
– Druk op de toets ENTER op het bedie-
ningspaneel of het stuurwiel.
Luidsprekers
Het telefoonsysteem maakt gebruik van de
luidspreker in het bestuurdersportier of van
de middenluidspreker (voor zover aanwezig)
van het audiosysteem.
Infotainment
223