Motor starten
U start de motor als volgt
(benzine)
– Trap op het parkeerrempedaal.
– Automatische versnellingsbak: Zet de
keuzehendel in stand P of N.
Handgeschakelde versnellingsbak: Zet de
versnellingspook in de neutraalstand en
trap het koppelingspedaal volledig in. Dit
is vooral van belang bij strenge vorst.
N.B. Het sleutelblad van de hoofdsleutel
moet volledig zijn uitgeklapt (zoals afgebeeld
op pagina 100) bij het starten van de auto.
Anders is het risico aanwezig dat de start-
blokkering in werking treedt en de motor niet
kan worden gestart.
– Draai de contactsleutel naar de start-
stand. Als de motor niet binnen 5–10
seconden aanslaat, moet u de sleutel
loslaten (zie ook "Automatisch starten" op
pagina 116) en een nieuwe startpoging
doen.
N.B. Tijdens de koude start is het mogelijk
dat het motortoerental merkbaar hoger is dan
normaal is voor bepaalde motortypes. Dit
omdat er naar wordt gestreefd het uitlaatgas-
reinigingssysteem zo snel mogelijk op bedrijf-
stemperatuur te brengen en tegelijkertijd de
uitstoot te beperken van stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu.
U start de motor als volgt
(diesel)
– Trap op het parkeerrempedaal.
– Automatische versnellingsbak: Zet de
keuzehendel in stand P of N.
Handgeschakelde versnellingsbak: Zet de
versnellingspook in de neutraalstand en
trap het koppelingspedaal volledig in. Dit
is vooral van belang bij strenge vorst.
N.B. Het sleutelblad van de hoofdsleutel
moet volledig zijn uitgeklapt (zoals afgebeeld
op pagina 100) bij het starten van de auto.
Anders is het risico aanwezig dat de start-
blokkering in werking treedt en de motor niet
kan worden gestart.
– Draai de contactsleutel naar de rijstand.
Een controlelampje op het instrumenten-
paneel licht op om aan te geven dat de
voorgloeifunctie van de motor actief is.
Draai de sleutel naar de startstand,
wanneer het controlelampje is gedoofd.
Roetfilter dieselmodel (bepaalde
modellen)
Bepaalde dieselmodellen zijn uitgerust met
een roetfilter, waardoor de uitlaatgasreiniging
nog efficiënter verloopt. Wanneer de motor
op bedrijfstemperatuur komt (de motor is
warmgelopen), vindt automatisch een
zogeheten regeneratie van het filter plaats.
Dit houdt in dat de roetdeeltjes die door het
filter zijn opgevangen worden weggebrand
en dat het filter wordt geleegd.
De regeneratie neemt 10 tot 15 minuten in
beslag. Tijdens de regeneratie kan het brand-
stofverbruik iets stijgen.
Starten en rijden
Gebruik tijdens de wintermaanden
Als u vaak korte ritten met de auto maakt bij
koud weer, bereikt de motor de normale
bedrijfstemperatuur niet. Dit betekent dat er
geen regeneratie van het roetfilter plaatsvindt
en dat het filter niet wordt geleegd.
Wanneer het filter voor ca. 80 % gevuld is
met roetdeeltjes, gaat een oranje waarschu-
wingsdriehoek op het instrumenten paneel
branden. Ook de melding "ROETFILTER
VOL ZIE HANDLEIDING" verschijnt op het
display.
Om te voorkomen dat het roetfilter minder
goed functioneert door frequente korte ritten
bij koud weer, moet u het filter regelmatig
regenereren.
• U start de regeneratie van het filter door
met de auto op een landweg of op een
snelweg te rijden tot de motor voldoende
op temperatuur is gekomen. Daarna rijdt
u nog ca. 20 minuten verder.
• Na afloop van de regeneratie kunt u de
waarschuwingsmelding van het display
wissen door het contact uit te zetten, de
contactsleutel uit te nemen, minstens drie
minuten te wachten en het contact
vervolgens weer aan te zetten.
• Wanneer u bij koud weer de standver-
warming (optie) inschakelt, bereikt de
motor sneller de normale bedrijfstempe-
ratuur.
115