Veiligheidsgordels
Gordelwaarschuwing
Het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels op het instrumentenpaneel en
dat op de bovenkant van de achteruitkijk-
spiegel knipperen, zolang de bestuurder en
een eventuele voorpassagier de veiligheids-
gordel niet hebben omgedaan. De gordel-
waarschuwing wordt na 6 seconden
automatisch uitgeschakeld, als de snelheid
lager is dan 10 km/h. Als vervolgens bij een
snelheid hoger dan 10 km/h blijkt dat de
bestuurder of de voorpassagier de veilig-
heidsgordel niet omgedaan heeft, wordt de
waarschuwingsfunctie opnieuw
ingeschakeld. De waarschuwingsfunctie
wordt vervolgens uitgeschakeld, wanneer de
snelheid tot onder 5 km/h daalt.
Als de bestuurder of voorpassagier de gordel
tijdens het rijden losmaakt, wordt de
waarschuwingsfunctie opnieuw geactiveerd
bij snelheden hoger dan 10 km/h.
N.B. De gordelwaarschuwing is bestemd
voor volwassenen voor in de auto. Als u een
kinderzitje op de passagiersstoel hebt aange-
bracht en het met de veiligheidsgordel hebt
vastgezet, wordt er geen gordelwaar-
schuwing gegeven.
Veiligheidsgordel en zwanger-
schap
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk
dat u de gordel altijd op de juiste manier
draagt. De gordel moet strak langs de
schouder lopen, waarbij het diagonale deel
van de veiligheidsgordel tussen de borsten
en tegen de zijkant van de buik ligt. Het
heupgedeelte van de gordel moet vlak tegen
de buitenkant van de bovenbenen liggen en
zo ver mogelijk onder de buik liggen. Het mag
nooit over de buik omhoog kunnen glijden.
De gordel moet zo strak mogelijk over het
lichaam lopen zonder onnodige speling.
Controleer ook of de gordel nergens
gedraaid zit.
Naarmate de zwangerschap vordert moeten
zwangere bestuurders de stoel en het stuur
dusdanig verstellen dat ze de auto volledig
onder controle hebben (wat inhoudt dat ze
met gemak bij het stuur en de pedalen
moeten kunnen komen). Streef ernaar de
afstand tussen de buik en het stuur zo groot
mogelijk te maken.
Veiligheidsgordel en zwangerschap.
Veiligheid
11