RIJDEN MET UW VOERTUIG
kantelen, vooral bij te hoge snelheden (dit kan ertoe leiden dat be-
stuurder en passagier worden weggeslingerd (2-UP-modellen).
Ook in deze situatie dient u te vertragen en uit te kijken voor moeilijke
rijomstandigheden. Rijdt u met een passagier (2-UP-modellen), rijd
dan nog trager.
Ook de remafstand kan toenemen. Vergeet niet dat er bij "bruusk gas
geven" of doorslippen losse stenen naar achteren kunnen vliegen en
een andere bestuurder kunnen raken. Doe dit nooit opzettelijk.
68
Veiligheidsinformatie