ONDERHOUDSPROCEDURES
17. Controleer
motorvloeistofpeil .
18. Vul bij indien nodig.
19. Controleer of er geen lekkage is ter hoogte van het oliefilter en de
olieaftapplug.
20. Verwijder
milieuvoorschriften.
M M o o t t o o r r o o l l i i e e f f i i l l t t e e r r
H H e e t t m m o o t t o o r r o o l l i i e e f f i i l l t t e e r r v v e e r r w w i i j j d d e e r r e e n n
1. Reinig de omgeving van de oliefilter.
2. Verwijder het oliefilterdeksel.
3. Verwijder de oliefilter.
1. Oliefilterschroef
2. Oliefilterdeksel
3. O-ring
4. Oliefilter
H H e e t t m m o o t t o o r r o o l l i i e e f f i i l l t t e e r r a a a a n n b b r r e e n n g g e e n n
1. Controleer de filterinlaat- en uitlaat op verontreinigingen en reinig
deze zones.
218
meteen
het
oude
olie
oliepeil,
en
filters
volgens
raadpleeg
de
plaatselijke
Controle