C C H H E E C C K K L L I I S S T T V V O O O O R R I I N N S S P P E E C C T T I I E E V V O O O O R R H H E E T T
V V E E R R T T R R E E K K
T T e e d d o o e e n n v v o o o o r r d d a a t t u u d d e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t ( ( c c o o n n t t a a c c t t U U I I T T ) )
T T e e
i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
i i t t e e m m s s
Motorolie
Koelvloeistof
Remvloeistof
Lekkage
Gashendel
Remhendelslot
Motorluchtfilter
Uitlaatsysteem
Radiator
Zitting
Opbergvak
48
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het niveau van de koelvloeistof.
Remvloeistofpeil controleren
Kijk onder het voertuig of er geen lekken
zijn.
Geef meermaals gas om te controleren of de
gashendel vlot werkt. Deze moet terugkeren
naar de stationaire stand wanneer u hem
loslaat.
Schakel de remslothendel in en ga na of
deze goed werkt
Controleer en reinig de motorluchtfilter
Reinig het gebied rond het uitlaatsysteem,
indien dit nog niet gebeurd is, vooral als het
voertuig tijdens de laatste rit gebruikt werd in
een moeras, veen, hooi of dode bladeren.
Controleer of de radiator schoon is.
Bevestig dat de stoel goed op zijn plaats is
vergrendeld door deze een aantal keer
achteruit en omhoog te trekken (voor- en
achterzijde). Zelfs als tijdens de installatie
een duidelijke klik hoorbaar is, moet de stoel
altijd terug en omhoog worden getrokken om
te controleren of deze goed vastzit.
Controleer de handgrepen en rugleuning
van de passagier (2-UP-modellen)
Controleer of het opbergvak vooraan goed is
vergrendeld.
Veiligheidsinformatie
T T e e i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
✔ ✔