RIJDEN MET UW VOERTUIG
Bij het offroad rijden zijn vermogen en tractie belangrijker dan snelheid. Rijd nooit
sneller dan de zichtbaarheid toelaat en dan u nodig heeft om een veilige route te
kiezen.
Let constant op het terrein voor u, zodat u plotse veranderingen in de hellingsgraad
of hindernissen, zoals rotsblokken of stronken, tijdig opmerkt. Zo voorkomt u dat
uw voertuig zijn stabiliteit verliest en kantelt of over de kop gaat.
Het is ook raadzaam na te gaan hoe het terrein er aan de andere kant van de heuvel
of glooiing uitziet. Al te vaak blijkt er een diepe afgrond te wachten en is afdalen on-
mogelijk.
Bij de minste twijfel of het voertuig veilig over een hindernis of een bepaald deel
van het terrein raakt, kiest u beter een andere route.
Lichaamspositie
Om uw voertuig goed onder controle te houden, dient u uw beide handen aan
het stuur te houden, waar u alle bedieningselementen binnen handbereik heeft.
Dit geldt ook voor uw voeten op de voetsteunen. Om het gevaar op letsel aan
benen of voeten tot een minimum te beperken, moet u uw voeten altijd op de
voetsteunen houden. Draai uw tenen niet naar buiten en steek uw voeten niet
uit in bochten, anders kunnen ze klappen krijgen, aan obstakels op de weg blijven
haken of met de wielen in contact komen.
Hoewel dit voertuig is uitgerust met een ophanging, kan het rijden op zeer hobbelig
of uiterst ruig terrein u een onaangenaam gevoel geven of zelfs rugletsels veroor-
zaken. Vaak moet u in gehurkte houding rijden. Vertraag dan en vang de schokken
gedeeltelijk op met gebogen benen.
vmo2012-012-520
2 2 -UP-modellen
De passagier moet altijd de handgrepen vasthouden en zijn voeten op de voetsteu-
nen plaatsen.
De passagier moet de bewegingen van de bestuurder volgen.
_______
_______
50
VEILIGHEIDS-INFORMATIE