Installatie oliefilter
1. Controleer de filterinlaat- en uitlaat
op verontreinigingen en reinig deze
zones.
tmr2011-010-005_a
1. Uitlaatboring naar het
motorolie-toevoersysteem
2. Inlaatboring van oliepomp naar oliefilter
2. Plaats een NIEUWE O-ring op het
oliefilterdeksel.
3. Plaats de filter op het filterdeksel.
4. Smeer de O-ring en het uiteinde van
de filter met motorolie.
vmr2006-008-001_a
1. Licht met olie gesmeerd
2. Licht met olie gesmeerd
5. Plaats het deksel over de motor.
6. Draai de schroeven op het oliefil-
terdeksel aan tot het aanbevolen
aandraaimoment.
AANDRAAIMOMENT
Schroeven van het
oliefilterdeksel
10 N•m ± 1 N•m
______________
7. Plaats de resterende onderdelen te-
rug, indien van toepassing.
Radiator
Radiatorinspectie
Controleer af en toe of de omgeving
van de radiator schoon is.
vmo2012-012-041
TYPISCH - ONDERDELEN VERWIJDERD
VOOR DE DUIDELIJKHEID
Inspecteer de radiator en slangen op
lekkage of andere schade.
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze moe-
ten schoon zijn, vrij van modder, vuil,
bladeren en andere verontreinigingen
die de koelprestatie van de radiator in
het gedrang kunnen brengen.
Verwijder zoveel mogelijk verontreini-
gingen met de hand. Heeft u water ter
beschikking, probeer de radiatorvin-
nen dan af te spoelen.
OPMERKING: De vinnen aan de bin-
nenzijde kunnen worden verwijderd
om reinigen te vergemakkelijken.
Spuit de radiatorvinnen schoon met
een tuinslang, indien mogelijk.
LET OP Maak de radiator nooit
schoon met uw handen terwijl hij
nog heet is. Laat de te reinigen radi-
ator eerst afkoelen.
ONDERHOUDSPROCEDURES
125