40
Stoelen, veiligheidssystemen
9 Waarschuwing
Bij het terugplaatsen van stoelen
er altijd voor zorgen dat de rij met
opklapbare stoel B goed vóór de rij
met vaste stoelen A wordt ge‐
plaatst.
Bij verkeerde plaatsing van de
stoelen wordt de instap voor pas‐
sagiers ernstig belemmerd.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel
optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel
te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐
gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐
gelijk. Ze zijn niet geschikt voor kin‐
deren jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 150 cm Kinderveiligheidssys‐
teem 3 47.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.