24
Sleutels, portieren en ruiten
Bij deurvangers dient de bagage‐
ruimte met de hand te worden ge‐
opend door de sleutel in het slot te
steken en om te draaien, ofschoon de
deuren met de handzender kunnen
worden vergrendeld en ontgrendeld.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
U kunt deze beveiligingsfunctie con‐
figureren om de portieren, de baga‐
geruimte en de tankklep automatisch
te vergrendelen zodra de auto weg‐
rijdt.
Activering
Met ingeschakeld contact e op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. Ter bevestiging van de inscha‐
keling klinkt een geluidssignaal.
Deactivering
Met ingeschakeld contact y op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. De uitschakeling wordt beves‐
tigd door een geluidssignaal.
Kindersloten
9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Het kinderslot voor de schuifdeur zit
achter op de schuifdeur.
Kinderslot in het achterportier met
een sleutel of geschikte schroeven‐
draaier horizontaal zetten. Het portier
kan niet van binnenuit worden ge‐
opend. Kinderslot verticaal zetten om
het te deactiveren.