112
Rijden en bediening
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Let op
Om er zeker van te zijn dat het juiste
brandstofpeil wordt weergegeven,
moet het contact worden uitgescha‐
keld voordat wordt bijgetankt. Ver‐
mijd bijvullen met kleine hoeveelhe‐
den (bijv. minder dan 5 liter), om ze‐
ker te zijn van een nauwkeurige af‐
lezing.
De tankvulopening met daarop de
dop met bajonetsluiting zit aan de lin‐
kerkant van de auto.
De tankklep kan alleen bij een ont‐
grendelde auto worden geopend.
Om de tankvuldop te ontgrendelen en
te verwijderen, sleutel insteken en
linksom draaien. Na afloop van het
tanken de tankvuldop terugplaatsen
en de sleutel zo ver mogelijk
rechtsom draaien.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Storing
Bij stroomonderbreking kan de tank‐
vulklep niet worden ontgrendeld met
de centrale vergrendeling. In derge‐
lijke gevallen handmatig ontgrende‐
len.