Neem contact op met een werkplaats,
als de rode indicator verschijnt bij een
draaiende motor.
Koelvloeistof
De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. –28 °C.
Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries ge‐
bruiken.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Bij een koud koelsysteem moet de
koelvloeistof net boven het merkte‐
ken MIN staan. Bijvullen als het peil
te laag is.
9 Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Vul bij met antivries. Is er geen anti‐
vries beschikbaar, gebruik dan
schoon kraanwater of gedestilleerd
water. Dop goed vastdraaien. Anti‐
Verzorging van de auto
vriesgehalte door een werkplaats la‐
ten controleren en oorzaak van het
koelvloeistofverlies laten verhelpen.
Als een aanzienlijke hoeveelheid
koelvloeistof vereist is, dient het koel‐
systeem te worden ontlucht. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Als de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is, brandt controlelampje W
rood op de instrumentengroep, sa‐
men met C 3 72. Bij een te laag koel‐
vloeistofpeil een werkplaats raadple‐
gen.
121