Scherpstelvergrendeling
De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te
wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u
scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie
niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen
met behulp van autofocus (0 61), kan scherpstelvergrendeling tevens
worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de compositie van
de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand
als uw oorspronkelijke onderwerp. Scherpstelvergrendeling geeft het
beste resultaat wanneer een andere optie dan automatisch veld-AF is
geselecteerd voor AF-veldstand (0 62).
1
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt en
druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te starten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
N
2
Vergrendel de scherpstelling.
Scherpstelstand AF-C: druk met de
ontspanknop half ingedrukt (q) op
de A AE-L/AF-L-knop (w) om zowel
scherpstelling als belichting te
vergrendelen (in de zoeker wordt
een AE-L-pictogram weergegeven).
De scherpstelling blijft vergrendeld
zolang de A AE-L/AF-L-knop wordt
ingedrukt, zelfs als u later uw vinger
van de ontspanknop haalt.
Scherpstelstand AF-S: de scherpstelling
wordt automatisch vergrendeld
wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft
vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. De
scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op de A AE-L/AF-L-
knop te drukken (zie hierboven).
66
Ontspanknop
A AE-L/AF-L-knop