Reiniging: gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof
en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand
of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een
doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna
grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of
donkerder als gevolg van statische elektriciteit. Dit duidt niet op een storing
en de normale weergave wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder
stof en pluisjes voorzichtig met een blaasbalgje. Houd bij het gebruik van een
luchtspuitbus de bus verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus
lekt. Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het objectief door een
beetje objectiefreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Zie "Het laagdoorlaatfilter" (0 329, 331) voor informatie over de reiniging van
het laagdoorlaatfilter.
Objectiefcontacten: houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen enkel beding druk uit op het gordijn, duw er niet op met
reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot aan de sterke luchtstromen van
een blaasbalgje. Dit kan krassen, vervorming of scheuren veroorzaken.
Opslag: voorkom de vorming van schimmel of aanslag door de camera in een
droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Gebruikt u een
lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het stopcontact om brand te
voorkomen. Als het product voor lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan
de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak
met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak,
aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast. Denk er ook aan dat
het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om vocht te absorberen
verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Voorkom schimmel of aanslag door de camera ten minste één keer per maand
uit de opslag te halen. Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal
malen voordat u de camera weer opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats. Plaats het afdekkapje van de
batterij terug wanneer u de batterij opbergt.
n
336