De geselecteerde waarde wordt in de zoeker getoond terwijl de
instelschijf in beweging is.
±0 LW
Bij andere waarden dan 0 knippert de 0 in het
midden van de belichtingsaanduidingen
(alleen in belichtingsstanden P, S en A) en een
E-pictogram wordt weergegeven wanneer een waarde is
geselecteerd.
Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie
in te stellen op 0.
Z
A
Belichtingsstand M
In belichtingsstand M heeft de belichtingscorrectie enkel invloed op de
belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A
Een flitser gebruiken
Bij gebruik van een flitser heeft de belichtingscorrectie zowel invloed op de
flitssterkte als op de belichting, waardoor de helderheid van zowel het
onderwerp als de achtergrond verandert. Persoonlijke instelling e4
(Belichtingscorr. voor flitser, 0 259) kan worden gebruikt om de effecten
van belichtingscorrectie alleen voor de achtergrond te beperken.
A
Zie ook
Zie pagina 136 voor informatie over automatisch variërende belichting,
flitssterkte, witbalans of Actieve D-Lighting.
80
–0,3 LW
+2,0 LW