Flitswaardevergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto's opnieuw kan worden
samengesteld zonder de flitssterkte te wijzigen en wordt gezorgd dat
de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het
onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte
wordt automatisch aangepast voor wijzigingen in ISO-gevoeligheid
en diafragma. Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor
CVS-compatibele flitsers (0 118).
Flitswaardevergrendeling gebruiken:
1
Wijs flitswaardevergrendeling aan
een camerabedieningsknop toe.
Selecteer Flitswaardevergrendeling als de
optie "indrukken" voor Persoonlijke
instelling f4 (Fn-knop toewijzen, 0 263),
f5 (Voorbeeldknop toewijzen, 0 266) of
f6 (AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0 267).
2
Bevestig een CVS-compatibele flitser.
Bevestig een CVS-compatibele flitser (0 118) op de
accessoireschoen van de camera.
3
l
Stel de flitser in op de juiste stand.
Schakel de flitser in en stel de flitsstand in op DDL,
monitorvoorflits AA of monitorvoorflits A. Zie de Speedlight-
instructiehandleiding voor meer informatie.
130