4
Kadreer, stel scherp en maak de foto.
De camera verandert de belichting en/of flitssterkte beeld voor
beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma.
Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de
wijzigingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (zie
pagina 79).
U kunt een voortgangsaanduiding voor bracketing weergeven
door het informatiescherm te activeren. Na elke opname
verdwijnt een segment van de aanduiding.
Aantal opnamen: 3;
stapgrootte: 0,7
❚❚ Bracketing annuleren
Om bracketing te annuleren, druk op de D-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul
is (r) en het bracketingpictogram (v, w of x) niet langer
wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee
knoppen (0 133) uit te voeren, maar in dit geval wordt het
bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende
keer wordt geactiveerd.
Weergave na eerste opname
t
139