5
Scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
!(gezichtsprioriteit-AF): Terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt, stelt de camera scherp op het gezicht in de
dubbele gele rand. Als de camera het onderwerp niet meer
kan detecteren (bijvoorbeeld omdat het onderwerp
wegkijkt), worden er geen randen meer weergegeven.
$/% (breedveld-AF en normaal veld-AF): De camera stelt scherp op
x
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
& (AF met meevolgende scherpst.): De camera stelt scherp op het
huidige onderwerp. Druk op J om het volgen te beëindigen.
D
Onderwerp volgen
Mogelijk is de camera niet in staat om onderwerpen te volgen die
klein zijn, snel bewegen of dezelfde kleur hebben als de achtergrond
of als zowel het onderwerp als de achtergrond zeer helder of zeer
donker is, het onderwerp of de achtergrond grote verschillen vertoont
in kleur en helderheid, het onderwerp uit beeld gaat of als het
onderwerp zichtbaar van grootte verandert.
Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan
scherp stellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven. Als de camera niet
kan scherp stellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat er ook foto's
kunnen worden gemaakt wanneer het scherpstelpunt rood knippert. Controleer
voor het opnemen eerst de scherpstelling in de monitor). De belichting kan worden
vergrendeld door op de AE-L/AF-L knop (0 106) te drukken. De scherpstelling kan
worden vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken.
6
Maak de foto.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. De
monitor wordt uitgeschakeld.
52