e: Bracketing/flits
e1: Flitssynchronisatiesnelheid
Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid.
Optie
1/320 sec. (autom. FP)
1/250 sec. (autom. FP)
1/250 sec.–1/60 sec.
A
Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid
Als u de sluitertijd wilt vastzetten op de kortste sluitertijd in stand S of M, selecteert u de
eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of bulb). Er wordt een X
(aanduiding voor flitssynchronisatie) weergegeven in het bedieningspaneel en in de zoeker.
A
Automatische snelle FP-synchronisatie
Hiermee is het mogelijk de flitser te gebruiken bij de kortste sluitertijd die de camera ondersteunt,
zodat het maximale diafragma kan worden gekozen voor een kleine scherptediepte wanneer het
onderwerp wordt verlicht door fel zonlicht. De informatieweergave voor aanduiding van de
flitsstand geeft "FP" weer als automatische FP snelle synchronisatie actief is (0 278).
U
222
Gebruik automatische FP snelle synchronisatie bij de SB-900, SB-800, SB-700,
SB-600 en SB-R200 flitsers. Als u een andere flitser gebruikt, wordt de
sluitertijd ingesteld op
aangeeft in de belichtingsstand P of A, wordt automatische FP snelle
synchronisatie geactiveerd als de werkelijke sluitertijd korter is dan
Gebruik automatische FP snelle synchronisatie bij de SB-900, SB-800, SB-700,
SB-600 en SB-R200 flitsers. Als u een andere flitser gebruikt, wordt de
sluitertijd ingesteld op
aangeeft in de belichtingsstand P of A, wordt automatische FP snelle
synchronisatie geactiveerd als de werkelijke sluitertijd korter is dan
Flitssynchronisatiesnelheid ingesteld op de geselecteerde waarde.
G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu
Beschrijving
1
/
sec. Als de camera een sluitertijd van
320
1
/
sec. Als de camera een sluitertijd van
250
1
/
sec.
320
1
/
sec.
320
1
/
sec.
250
1
/
sec.
250