Zoekerbeeldscherpte aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u foto's in de zoeker
gaat kadreren, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
1
Verwijder de objectiefdop.
X
2
Zet de camera aan.
3
Stel het zoekerbeeld scherp.
Draai aan de dioptrieregelaar totdat de
scherpstelhaakjes van AF-veld zijn
scherpgesteld. Wanneer u de dioptrieregelaar
gebruikt met het oog tegen de zoeker, dient u op
te passen dat u niet per ongeluk uw vingers of
uw vingernagels in uw oog steekt.
A
Zoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 0 91), enkelpunts AF (0 94) en het middelste AF-punt (0 96) en kadreer
vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste AF-punt en druk de ontspanknop
half in om de camera scherp te stellen. Terwijl de camera is scherpgesteld, gebruikt u de
dioptrieregelaar om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker. Wanneer nodig, kan
de zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielensjes verder worden aangepast
(0 281).
34
Scherpstelhaakjes AF-veld