b4: Centrumgericht meetveld
Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting
het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het
beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 6, 8, 10 of
13 mm of op het gemiddelde van het hele beeld.
Houd er rekening mee dat de diameter is vastgesteld op 8 mm wanneer
een objectief zonder CPU is gebruikt.
b5: Fijnafst. voor opt. belichting
Gebruik deze optie als u de belichtingswaarde die de camera
selecteert, wilt aanpassen. U kunt de belichting voor elke
meetmethode afzonderlijk fijnafstellen met een waarde tussen +1
tot –1 LW in stappen van
D
Fijnafstelling belichting
Het fijnafstellen van de belichting wordt niet beïnvloedt door reset met twee knoppen.
Aangezien het symbool voor belichtingscorrectie (E) niet wordt weergegeven, is het menu voor
fijnafstelling de enige manier om te bepalen in hoeverre de belichting is gewijzigd.
Belichtingscorrectie (0 107) heeft in de meeste situaties de voorkeur.
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
Bij de standaardinstelling Uit wordt de belichting alleen
vergrendeld als de AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt. Als Aan is
geselecteerd, wordt de belichting ook vergrendeld als de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
1
/
LW.
6
G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu
G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu
G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu
Optie
M φ 6 mm
L φ 8 mm
N φ 10 mm
O φ 13 mm
P Gemiddeld
U
213