FV-vergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om de flitsuitvoer te vergrendelen, waardoor u de
compositie van de foto's kunt veranderen zonder de flitssterkte te veranderen en u
verzekerd bent van de juiste flitsuitvoer ten opzichte van het onderwerp, zelfs wanneer
het onderwerp niet in het midden van het beeld is gepositioneerd. Flitsuitvoer wordt
automatisch aangepast voor elke wijziging in ISO-gevoeligheid en diafragma.
Om FV-vergrendeling te gebruiken:
1
FV-vergrendeling aan de Fn knop toewijzen.
Selecteer FV-vergrendeling voor persoonlijke
instelling f3 (Fn-knop toewijzen, 0 230).
2
Klap de flitser uit.
In de standen P, S, A, M en 0 kan de flitser worden
opgeklapt door op de M knop te drukken. In de
standen i, k, p, n, o, s en w klapt de flitser
automatisch omhoog, wanneer vereist.
3
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het midden van het beeld
en druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling te activeren.
4
Flitssterkte vergrendelen.
Druk op de Fn knop nadat de bevestiging van de
flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt
weergegeven. De flitser verzendt een
monitorvoorflits om de juiste flitssterkte te
bepalen. De flitsuitvoer wordt bij deze sterkte
vergrendeld en de FV-
vergrendelingspictogrammen (e) verschijnen in
de zoeker.
M knop
l
Fn knop
149