Galaxy Flex - Installatiehandleiding
Inschakelen met behulp van sleutel
Met een sleutel start u de inschakelprocedure van elk van de blokken die is toegekend aan
de sleutelzone. Aan het einde van de uitlooptijd of wanneer de inschakelingsprocedure is
beëindigd met een laatste of puls-aan-zone, worden de E/E-signalering en bediendeelzoemers
zes seconden gedempt en hoort u daarna twee lange tonen die bevestigen dat het systeem is
ingeschakeld.
Opmerking: Als het kenmerk Deelbeveiliging van de sleutelzone is geactiveerd
(zie de optie Programmeer Zones [52]), zal de sleutelzone het systeem
deelbeveiligd inschakelen.
Uitschakelen met behulp van sleutel
Activering van de sleutel, als het blok waaraan deze is toegekend is ingeschakeld, zal het
blok direct uitschakelen. Alle andere blokken die voorzien zijn van een 'sterretje', worden
dan ook uitgeschakeld.
Inschakelen met kaart/tag/fob
Proximity-gebruikerskaarten kunnen het systeem in- en uitschakelen. U kunt dit doen door
een van de inschakelopties aan een gebruiker toe te wijzen (zie Kaart Functie [42.1.7]).
Als een kaart drie seconden tegen een MAX-module of Keyprox wordt gehouden,
wordt de voor de kaartgebruiker geprogrammeerde kaartfunctie geactiveerd. Voor
toegangsbeheerlezers zal de kaartfunctie worden geactiveerd met een functieknop
of door de kaart drie keer aan te bieden (triple repeat).
Als aan de kaartgebruiker een bediendeel is toegekend, dan wordt de functie weergegeven
op het toegekende bediendeel.
Als er geen bediendeel aan de kaartgebruiker is toegekend, wordt op alle bediendelen in het
blok toegekend aan de kaartgebruiker Druk een toets weergegeven.
Als er een toets wordt ingedrukt, wordt op het bediendeel met de toets de kaartfunctie
weergegeven.
Als er geen toetsen worden ingedrukt, wordt op alle bediendelen voor de blokken die
aan de kaart zijn toegewezen, het menu weergegeven.
Als de gebruiker blokkenkeuze heeft, worden alle voor de gebruiker beschikbare blokken
op het bediendeel weergegeven. De gebruiker moet de blokken selecteren die worden
ingeschakeld/uitgeschakeld/deelbeveiligd via de betreffende cijfertoetsen, net als gebruikers
met een pincode.
Als de kaartgebruiker geen blokkenkeuze heeft, start de kaartinschakelfunctie automatisch.
Uitschakelen met Proximity-kaarten
U kunt het systeem of de blokken uitschakelen via proximity-kaarten met een MAX-module,
KeyProx-module en toegangsbeheerlezers.
Als de uitschakelprocedure in gang is gezet door een laatste of ingangszone te activeren,
wordt het systeem uitgeschakeld door de kaart voor de lezer te houden.
Inschakelen met kaart/tag/fob
41