Galaxy Flex - Installatiehandleiding
PSTN Lijn fout [56.3.1.1]
De telecommodule controleert voortdurend de telefoonlijn waarop de telecommodule
is aangesloten. Gebruik deze optie om de lijnbewakingsomstandigheden te selecteren die
ertoe leiden dat er een lijnfoutgebeurtenis wordt gerapporteerd en in het geheugen wordt
geregistreerd.
1=Ingeschakeld
0=Uitgeschakeld
Wanneer een lijnfout optreedt, wordt de lijnspanning gedurende een bepaalde periode
bewaakt. Deze periode kunt u instellen met de waarde in optie 51.68. Als de lijnspanning
binnen deze periode weer voldoende is hersteld, wordt er geen gebeurtenis opgeslagen in het
geheugen.
Als er een alarm afgaat tijdens een lijnfouttoestand, wordt de geprogrammeerde
sirenevertraging van de afzonderlijke blokken onderdrukt (zie Sirene Vertraging [51.02]).
PSTN Aantal Belsignalen [56.3.1.2]
Met deze optie bepaalt u hoe vaak de kiezer/modem overgaat voordat de inkomende oproep
wordt beantwoord. Het programmeerbare bereik is 1 tot 20. De standaardinstelling is 10.
GSM Lijn fout [56.3.2.1.1]
Deze optie bewaakt de beschikbaarheid van het GSM-netwerk. Als de netwerkverbinding
gedurende langere tijd verbroken is, wordt een lijnfouttoestand gegenereerd.
GPRS Encryptie [56.3.2.2.1]
Gebruik deze optie om de encryptie voor elke communicatieoptie in of uit te schakelen.
De standaardinstelling voor elke optie is UIT.
1=Alarm rapport
2=SIA-besturing
GPRS Verbinding [56.3.2.2.2]
Met deze optie kunt u de GPRS-netwerkverbinding instellen op:
1=Continu of 2=Timeout.
Er treedt een lijnfout op zodra de lijnspanning op de telefoonlijn onder
drie volt zakt of de lijn wordt doorgesneden.
Met deze optie kunt u de encryptie voor de primaire en secundaire
alarmtransmissiepaden naar de alarmcentrale instellen.
Met deze optie kunt u de encryptie voor de communicatie tussen
de module en de remote computer instellen via het SIA-
sturingsprotocol.
Communicatie [56]
151