Inleiding De FLEX/FLEX+ is een programmeerbare alarmcentrale waarmee u op een veilige en betrouwbare manier uw huis of bedrijf kunt beveiligen. Uw installateur kan het systeem volledig op maat maken zodat het aan uw levensstijl of werkwijze is aangepast. Als uw wensen veranderen, kan uw installateur de benodigde wijzigingen aanbrengen in de systeemconfiguratie om u naast het gebruiksgemak de beste beveiliging te blijven bieden.
Uw alarmsysteem instellen Gebruikers Iedereen die het systeem gebruikt, wordt beschouwd als gebruiker en heeft een eigen, unieke identiteit in de vorm van een pincode, prox-tag of draadloze keyfob, of een combinatie hiervan. U kunt verschillende toegangniveaus toewijzen aan gebruikers, zodat zij specifieke functies van het alarmsysteem kunnen gebruiken. Het instellen van gebruikers staat beschreven in het gedeelte Menutoegang van deze handleiding.
Bediendeel Uw systeem zal over ten minste één Mk8-bediendeel beschikken. Mk8 LCD-bediendeel Gebruik de cijfertoetsen om pincodes in te voeren en opties te wijzigen. Gebruik de functietoetsen aan de zijkant als volgt: A► Vooruit bladeren in een lijst of menu en het systeem volledig inschakelen B◄...
Prox-tags en -kaarten Prox-tags en -kaarten zijn apparaten die een microchip met een uniek serienummer bevatten. Dit nummer wordt door het systeem uitgelezen en geïdentificeerd wanneer u de tag of kaart voor een prox-lezer houdt. Met prox-tags en -kaarten kunt u het systeem alleen in- en uitschakelen.
Systeem inschakelen – volledig/gedeeltelijk inschakelen Zorg dat alle deuren en ramen zijn gesloten voordat u het systeem inschakelt. Het systeem kan niet worden ingeschakeld als er een alarm wordt weergegeven dat niet is gereset. Het inschakelen van de deelbeveiliging is vergelijkbaar met het volledig inschakelen van het systeem.Hierbij worden echter bepaalde detectors overbrugd, zoals is overeengekomen met uw installateur.
Pagina 10
Inschakelprocedure afbreken tijdens de uitgangstijd: Voer een van de volgende stappen uit: Bediendeel: Druk op Keyfob: Druk op (de tweede knop van boven). Prox-tag of -kaart: Houd de tag of kaart voor het prox-symbool of de MAX -lezer.
TCC800M-keyfob De TCC800M is een multifunctionele keyfob. Afhankelijk van de configuratie van de keyfob kan het echter zijn dat u niet alle functies in tabel 1 hieronder kunt gebruiken. Tabel 1 Knopcombinaties TCC800M Knopcombinaties Functie Opmerkingen Volledig ingeschakeld Wanneer u één of meer knoppen indrukt, knipperen de bijbehorende LED's totdat Volledig uitschakelen het paneel reageert.
Inschakelen met fouten Hoewel dit normaal gesproken niet toegestaan is, kunt u het systeem met foutmeldingen inschakelen als het systeem daarvoor is geprogrammeerd en u over het juiste toegangsniveau beschikt. Als er foutmeldingen zijn wanneer u het systeem wilt inschakelen via het bediendeel, wordt het onderdrukkingsbericht weergegeven: 2 FOUTEN 2 FOUTEN...
Alarm resetten Het proces voor het resetten van een alarm lijkt op het uitschakelen van het systeem. Als er echter een draadloze keyfob of prox-tag is gebruikt, kunt u alarmen alleen bekijken op een bediendeel door uw gebruikercode in te voeren en de instructies op het scherm te volgen.
Blokken in- en uitschakelen Het is mogelijk om het alarmsysteem te verdelen in aparte groepen of 'blokken' die afzonderlijk van elkaar kunnen worden in- en uitgeschakeld. U kunt gebruikers de volgende rechten toewijzen: Toegang tot elke willekeurige combinatie van blokken ...
3. Druk op om de weergegeven status te implementeren. Als u een code, keyfob of tag/kaart gebruikt terwijl een blok is ingeschakeld of een alarm actief is, wordt het actieve blok onmiddellijk uitgeschakeld zonder dat u op de ent-toets hoeft te drukken. Sneltoetsen alarm Indien uw installateur deze functie heeft ingeschakeld, kunt u de volgende alarmen uitsturen door een combinatie van twee toetsen tegelijkertijd in te drukken:...
Remote bediening via SMS Als het Flex-/Flex+-systeem gemonteerd wordt met een werkende gsm-module kan de gebruiker het systeem bedienen door speciale SMS-berichten te versturen naar telefoonnummer van de gsm-module. De bediening via SMS voldoet misschien niet aan de vereisten van EN50131. De installateur moet SMS-bediening inschakelen.
Menumode De menumode activeren: Voer uw pincode in en druk vervolgens op . De eerste menucategorie wordt weergegeven. 10=INSCHAKELMENU [ent] om te selecteren U kunt nu: In het menu navigeren met de navigatietoetsen ( ), de -toets en de -toets ...
Overbrug Zone (11 ent) Met deze optie kunt u een detectiezone tijdelijk uitschakelen. U kunt bijvoorbeeld een bewegingsdetector uitschakelen wanneer u de hond thuis laat. De overbrugging van een zone geldt slechts tijdens één inschakelperiode en wordt automatisch gereset als het systeem wordt uitgeschakeld. Een specifieke zone overbruggen: 1.
Deelbeveiliging/Stil (17 ent) Wanneer u deze optie kiest, worden alle zones ingeschakeld waarvan het kenmerk voor deelbeveiliging is ingeschakeld. Er geldt een normale getimede afsluitprocedure zonder geluidssignaal. Wanneer er zich een alarm voordoet tijdens een stille deelbeveiliging, zoals een brandalarm, wordt de normale werking geactiveerd. Wanneer het gebruik van blokken is ingeschakeld, heeft het inschakelen van een blok met stille deelbeveiliging geen invloed op de werking van de andere blokinschakelingsopties.
Op de bovenste regel wordt het zoneadres weergegeven met de huidige status (open, gesloten, enz.). Deze wisselt af met de zonefunctie. Opmerking: Als blokken zijn ingeschakeld, wordt het blok weergegeven na het zoneadres. 1001A1 GESLOTEN ZONE1 Op de onderste regel wordt de beschrijving van de zone weergegeven om de identificatie ervan te vergemakkelijken.
Systeem (23 ent) Met deze optie kunt u een overzicht van de systeemconfiguratie weergeven. Er worden twee regels met informatie tegelijk weergegeven. Blokken 1 tot en met 8 indien deze zijn ingeschakeld Blokken Blokstatus U = Uitgeschakeld, I = Ingeschakeld, D = Deelbeveiligd en L = Lockout voor elk van de weergegeven blokken Versie...
Toegang Geheugen (25 ent) Met deze optie kunt u informatie over toegangbeheergebeurtenissen in het geheugen weergeven. U kunt de gebeurtenissen bovendien als volgt filteren: Individuele DCM's of MAX-lezers Individuele gebruikers Datum Looptest (31 ent) Met deze optie kunt u geteste en niet-geteste zones weergeven en een looptest starten.
Test Uitgang (32 ent) Met deze optie kunt u de externe sirene en flitser testen. Een sirene of flitser testen: 1. Selecteer Sirene of Flitser en druk vervolgens op . De apparaatstatus (aan of uit) wordt weergegeven. 2. Druk op om het apparaat te testen door het in- en uit te schakelen.
Pagina 24
Druk op om naar andere gebruikers te bladeren. Druk op om de opties voor de gebruiker weer te geven. De eerste optie is Wijzig Code. Druk op om door de opties te bladeren. De meeste gebruikers hebben alleen toegang tot de optie Code. Hieronder worden de instelbare opties voor gebruikers beschreven.Welke opties toegankelijk zijn, is afhankelijk van het gebruikersniveau.
Pagina 25
Blokken selecteren: Gebruikers kunnen aan meer dan één blok worden toegewezen maar kunnen mogelijk ook bepalen welke van de toegewezen blokken ze willen weergeven, of willen in- of uitschakelen. Door op te drukken bij het toewijzen van blokken aan de gebruiker, activeert u de mogelijkheid om blokken te selecteren.
Pagina 26
Een bediendeel toewijzen: 1. Druk op . Het adres van het eerste bediendeel in het systeem wordt weergegeven. 2. Druk op om het gewenste bediendeel te selecteren en druk vervolgens op Opmerking: Het adres van het bediendeel dat momenteel wordt gebruikt, wordt aangegeven door een zwart knipperend blokje rondom het eerste cijfer van het bediendeeladres.
PIN wijzigen Als u een gebruikerscode wilt instellen als PIN-wijzigingscode, selecteert u de optie Tijdelijke code en drukt u op de toets * in plaats van het aantal dagen voor een tijdelijke code in te voeren. Druk op ent om het programmeren te beëindigen en terug te keren naar het vorige menuniveau.
Kaart gebr. (42 ent 3 ent) Met deze optie kunt u tags of kaarten in het systeem toewijzen aan verschillende gebruikers. Er zijn zeven subopties. 1=Batch Toevoegen Met deze optie kunt u de registratie starten en de gebruiker/tag voor elke aangeboden kaart weergeven.
Gebruiker waarschuwen (42 ent 5 ent) Gebruik deze optie om geselecteerde gebeurtenissen naar een totaal van drie verschillende telefoonnummers te versturen via SMS-berichten. Dit kan worden geconfigureerd met de interne telecommodule of met de gsm-module als deze is gemonteerd. Deze functie heeft het gepaste SMS-centrumnummer nodig om geprogrammeerd te worden door de installateur.
RS Toegang (47 ent) Met deze optie kunt u remote service activeren wanneer het installatiebedrijf daarom vraagt. Hiermee kan het alarmsysteem op afstand worden bewaakt en geprogrammeerd. WAARSCHUWING: Gebruik deze optie alleen wanneer uw installatiebedrijf u daarom vraagt. Installateur Toegang (48 ent 1 ent) Met deze optie kunt u een installateur of onderhoudstechnicus toegang geven tot het systeem.
Conformiteit Dit product is geschikt voor gebruik in systemen conform de richtlijn EN50131- 1:2006 +A1: 2009 en PD6662: 2004 en 2010. Dit product is getest op conformiteit met EN50131-3: 2009 door CNPP. Beveiligingsklasse: 2 - FX020/FX050/FX100 Beveiligingsklasse: 3 - FX020+/FX050+/FX100+ Milieuklasse: Goedkeuring NF&A2P Graad 3, Optie 0...